Groen & duurzaamheid

Noachs ark was berekend op zijn taak

Enig in zijn soort is de ark van Noach niet meer: op verschillende plaatsen verrijzen indrukwekkende replica’s op ware grootte. Toch blijft de echte uniek; die bestaat als enige uit goferhout, is waterdicht gemaakt met pek, én heeft de zondvloed doorstaan.

31 October 2012 16:31Gewijzigd op 15 November 2020 00:01
Foto De Banier
Foto De Banier

Als de ark van Johan Huibers in Dordrecht al iets duidelijk maakt, is het dat Noach binnen 120 jaar een immens schip moet hebben gebouwd. Ook de Amerikaanse ark-in-aanbouw spreekt tot de verbeelding; bij het Creation Museum van organisatie Answers in Genesis in de buurt van Cincinnati verrijst er eveneens een op ware grootte.

Beide arken lijken in niets op de clichéplaatjes in kinderbijbels of op de gezellige beestenboot van Playmobil: een simpele sloep met een huisje erop waaruit behalve de koppen van allerlei dieren ook het witbebaarde hoofd van Noach steekt. Nee, de echte ark had eerder de afmetingen van een flink vrachtschip.

De Bijbelse ark, kennelijk een enorm zeewaardig vaartuig, vervulde een belangrijke functie: mens en dier moesten daarin een wereldwijde vloed overleven. Tim Lovett van Answers in Genesis wijst erop dat het Hebreeuwse woord ”tebâh” (ark) ook vertaald kan worden met ”reddingsboot”. Uiterlijk had de ark dan ook meer weg van een schip dan van een rechthoekige houten kist, veronderstelt Lovett. Uit allerlei onderzoeken blijkt dat hij uitstekend op zijn taak was berekend (zie kaders).

Dit is de laatste aflevering in een vierluik over de zondvloed.


Zeewaardig

De ark die Noach bouwde, kende volgens Genesis 6:15 de lengte-breedteverhouding van een moderne mammoettanker van 6:1. Hiermee bleek de ark buitengewoon stabiel. Scheepsbouwer Peter Janszen Vael uit Hoorn demonstreerde dat met een schaalmodel ergens tussen 1609 en 1621.

Dr. Seok Won Hong, een Koreaanse scheepsdeskundige met evolutionistische sympathieën, testte in 1992 drie modellen van de ark. Uit zijn proeven bleek dat deze dertien keer stabieler waren dan de internationale standaard voorschrijft voor zeeschepen: monstergolven van omgerekend 30 meter leverden geen problemen op. Na zware slagzij van bijna 90 graden zou de extreem stabiele ark zich gewoon weer hebben opgericht.

Verder suggereerden twee Amerikaanse scheepsontwerpers onlangs dat de ark mogelijk heeft beschikt over een hoge windvangende boeg, zoals ook veel schepen uit oude culturen hebben. Deze zou de ark altijd haaks op de golven manoeuvreren wanneer het hard zou waaien (Genesis 8:1). Met zo’n boeg zou de ark niet dwars op de golven terecht kunnen komen en vervolgens kapseizen.

De ark die de Amerikaanse organisatie Answers in Genesis bouwt voor het Creation Museum bij Cincinatti krijgt ook een hoge windvangende boeg.


Materiaal

Het technische kunnen van de oude wereld stond op een hoog peil. Er is in Genesis sprake van het bouwen van steden, het vervaardigen van muziekinstrumenten en metalen gereedschappen; en „Noach beschikte ongetwijfeld over voldoende technische vaardigheden om een groot zeewaardig schip te vervaardigen”, aldus de Amerikaanse geoloog John Woodmorappe.

Noach moest de ark bouwen van goferhout. Welke houtsoort dat is geweest, is tot op heden onbekend. De Amerikaans-Australische geoloog dr. Andrew Snelling denkt bijvoorbeeld aan een bepaalde naaldboomachtige die keihard hout leverde. Woodmorappe veronderstelt dat het ook teak- of mahoniehout kan zijn geweest. Anderen vermoeden dat Noach buigzaam naaldhout heeft gebruikt.

Verder moest Noach de ark vanbinnen en vanbuiten bedekken of impregneren met pek om hem waterdicht te krijgen. Het Hebreeuwse ”kopher” (pek) betekent ”iets wat bedekt”. Het lijmachtige materiaal werd mogelijk gewonnen uit olie, meent Woodmorappe. Snelling veronderstelt echter dat er voor de zondvloed geen aardolie kan zijn geweest, en dus ook geen pek. Hij vermoedt dat Noach zijn pek kunstmatig heeft gemaakt door houtskool te verhitten (pyrolyse). Andere creationisten denken eerder aan een bepaald harsachtig materiaal uit naaldbomen.


Afmeting

Het technische kunnen van de oude wereld stond op een hoog peil. Er is in Genesis sprake van het bouwen van steden, het vervaardigen van muziekinstrumenten en metalen gereedschappen; en „Noach beschikte ongetwijfeld over voldoende technische vaardigheden om een groot zeewaardig schip te vervaardigen”, aldus de Amerikaanse geoloog John Woodmorappe.

Noach moest de ark bouwen van goferhout. Welke houtsoort dat is geweest, is tot op heden onbekend. De Amerikaans-Australische geoloog dr. Andrew Snelling denkt bijvoorbeeld aan een bepaalde naaldboomachtige die keihard hout leverde. Woodmorappe veronderstelt dat het ook teak- of mahoniehout kan zijn geweest. Anderen vermoeden dat Noach buigzaam naaldhout heeft gebruikt.

Verder moest Noach de ark vanbinnen en vanbuiten bedekken of impregneren met pek om hem waterdicht te krijgen. Het Hebreeuwse ”kopher” (pek) betekent ”iets wat bedekt”. Het lijmachtige materiaal werd mogelijk gewonnen uit olie, meent Woodmorappe. Snelling veronderstelt echter dat er voor de zondvloed geen aardolie kan zijn geweest, en dus ook geen pek. Hij vermoedt dat Noach zijn pek kunstmatig heeft gemaakt door houtskool te verhitten (pyrolyse). Andere creationisten denken eerder aan een bepaald harsachtig materiaal uit naaldbomen.


Belading

God liet de dieren „naar hun aard” naar de ark komen. Volgens de meeste creationisten betekent die zinsnede dat God bepaalde basissoorten –door hen baramin genoemd– heeft gestuurd. Van elk vliegend, kruipend en lopend basistype komt één paartje naar de ark; bijvoorbeeld katachtigen, hondachtigen, wurgslangachtigen, maar ook vogels zoals valkachtigen. Mogelijk waren al deze soorten nog steeds vegetarisch (Genesis 9:2 en 3). De Amerikaanse geoloog John Woodmorappe houdt overigens de mogelijkheid open dat sommige van deze soorten vleeseter waren. Van de reine dieren kwamen er echter drie paar en één extra dier dat na de zondvloed zou worden geofferd (Genesis 7:2).

Was de ark echter wel groot genoeg om al deze dieren en hun voedsel te bergen? De totale oppervlakte van de drie dekken in de ark bedroeg bijna een hectare. Daarin hoefden volgens de Britse bioloog dr. Arthur Jones maar duizend basissoorten; dat zou neerkomen op iets meer dan 2000 dieren. Woodmorappe houdt het op 8000 basissoorten en een kleine 30.000 dieren.

Deze dieren namen dan 46,8 procent van de ruimte in beslag, voedsel 29,5 procent, drinkwater 9,4 procent, zodat er nog 14,3 procent overbleef voor de mensen en voor de opslag van mest. Ook in dat laatste geval zou er volgens Woodmorappes berekeningen ruimte genoeg geweest zijn.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer