Geschiedenis

Slag bij de Milvische brug veranderde alles

Zeventien eeuwen geleden, op 28 oktober 312, versloeg keizer Constantijn zijn zwager en rivaal Maxentius bij de Milvische brug in Rome. De overwinning vormde een scharnierpunt in de geschiedenis van het Romeinse Rijk. Maar ook de gelaatstrekken van de kerk veranderden voorgoed.

24 October 2012 20:31Gewijzigd op 14 November 2020 23:54
Hier gebeurde het allemaal, 1700 jaar geleden. Aan de oever van de rivier de Tiber, bij de Milvische brug in Rome. Denk de flats, de kerk en het poortgebouw van paus Pius VII even weg, evenals de Italiaanse vlag boven op het torentje. Zo zag het er ongeve
Hier gebeurde het allemaal, 1700 jaar geleden. Aan de oever van de rivier de Tiber, bij de Milvische brug in Rome. Denk de flats, de kerk en het poortgebouw van paus Pius VII even weg, evenals de Italiaanse vlag boven op het torentje. Zo zag het er ongeve

Dit artikel is onderdeel van een special over Constantijn. Lees alle artikelen op RD.nl/constantijn.

De Ponte Milvio is tegenwoordig een brug voor voetgangers. Hier komen de Via Cassia en de Via Flaminia bij elkaar en samen steken ze over naar de linkeroever van de Tiber. Een verliefd stel hangt een slotje aan de brugleuning – teken van onverbrekelijke liefde en trouw. Honderden gingen hen voor.

Een bordje bij de brug vermeldt dat Garibaldi hier in 1849 de Fransen verjoeg. Wolfgang von Goethe is er ook nog geweest. „Ik kan jullie wel bekennen”, schreef hij in zijn reisverslag, „dat sinds ik over de Milvische brug huiswaarts reed, ik geen echt gelukkige dag meer heb gekend.” Dat hier ook een beslissende veldslag plaatsvond en Constantijn vervolgens de eerste christelijke keizer werd, lijkt vergeten.

Bootbrug

Rond het jaar 300 wees niets erop dat de positie van christenen binnen een jaar of tien drastisch zou veranderen. Keizer Diocletianus begon zich zorgen te maken over de toenemende invloed van christenen, die weigerden hem als godheid te erkennen en niet meededen aan de verplichte keizercultus. De vervolgingen brachten echter niet het gewenste resultaat. Er waren eenvoudigweg al te veel christenen.

Om het uitgestrekte Romeinse Rijk beter te kunnen besturen, introduceerde Diocletianus de zogenoemde tetrarchie. Twee keizers, een in het westen en een in het oosten, droegen de titel Augustus. Zij werden ondersteund door twee jongere keizers, die Caesar werden genoemd. Een van deze Caesars was Constantius, die over Brittannië en Gallië heerste. Zijn zoon Constantijn kwam in 272 of 280 ter wereld, in een militaire post aan de rivier de Donau.

Na de dood van zijn vader in 306 trok Constantijn met 40.000 man richting Rome om medekeizer Maxentius te verslaan. De inzet: volledige heerschappij over het westelijke deel van het Romeinse Rijk. Maxentius besloot het niet op een beleg te laten uitlopen. Omdat de Milvische brug was afgebroken vanwege de naderende vijand, liet Maxentius een tijdelijke brug van boten en pontons bouwen. Het liep uit op een verpletterende nederlaag. De bootbrug viel uiteen en Maxentius verdronk, mogelijk door het gewicht van zijn wapenrusting. De volgende dag trok Constantijn Rome binnen. Een soldaat droeg een spies met daarop het hoofd van Maxentius.

Niemand besefte toen nog dat de overwinning van Constantijn het einde van het oude Romeinse keizerrijk inluidde. Constantijn schreef zijn overwinning namelijk toe aan de God van de christenen. Aan de vooravond van de veldslag zou hij een lichtend kruis hebben gezien, met daarbij de woorden ”In hoc signo vinces”, in dit teken zult u overwinnen.

Een andere versie van het verhaal vertelt dat God hem in een droom verscheen, waarna Constantijn op de militaire standaards en schilden van zijn soldaten de eerste twee (Griekse) letters van de naam Christus –de chi (X) en de rho (P)– liet schilderen. Een revolutionaire daad, want de Romeinse standaards waren religieuze objecten die door de soldaten werden vereerd.

Historici zijn er nog steeds niet over uit welke motieven Constantijn had om zijn overwinning aan de God van de christenen toe te schrijven. Politieke? Maar christenen vormden nog steeds een kleine, zij het snel groeiende minderheid van nog geen 10 procent van de bevolking. Het heidendom had nog lang niet afgedaan.

Forum Romanum

Rome bleef voorlopig gewoon een heidense stad. Natuurlijk, de christenvervolging verdween uit het staatsbeleid en er verrezen her en der kerken, maar vooral buiten het centrum. In de vierde eeuw telden bezoekers in Rome nog altijd 9 circussen en theaters, 36 triomfbogen en 46 bordelen.

Het Forum Romanum vormde het hart van de stad. Hier ontmoetten de Romeinen elkaar, hier hield Cicero zijn redevoeringen, hier namen de senatoren hun beslissingen en hier marcheerden de Romeinse soldaten na wéér een overwinning.

Van het oude forum is tegenwoordig niet veel meer over dan een paar zuilen, muren en triomfbogen. Achter de Titusboog, opgericht om de verwoesting van Jeruzalem in 70 na Christus te herdenken, begint de Via Sacra, de hoofdstraat. Aan weerszijden liggen resten van tempels. Van Venus en Saturnus, van Castor en Pollux.

Aan Constantijn, de eerste christelijke keizer, herinneren een triomfboog en een basiliek. Ter nagedachtenis aan zijn overwinning op Maxentius werd in 315 een 21 meter hoge en bijna 26 meter brede triomfboog opgericht – het grootste en best bewaard gebleven triomfmonument uit de klassieke oudheid. Daarin zijn scènes verwerkt van de verdwenen bogen van de keizers Hadrianus, Trajanus en Marcus Aurelius, de gelaatstrekken veranderd in die van Constantijn.

”Bevrijder van de stad, grondvester van rust”, zo wordt Constantijn in een inscriptie geroemd. Aan de zuidkant van de boog is de bloedige strijd bij de Milvische brug in marmer uitgehakt, aan de oostkant is te zien dat Constantijn Rome binnentrekt.

Het is wel wat opmerkelijk dat er op de triomfboog zo weinig expliciet christelijke taferelen staan, overigens net als op veel munten die Constantijn na zijn overgang tot het christendom liet slaan. Een inscriptie aan de zijkant van de boog spreekt in nogal vage bewoordingen over de God aan Wie Constantijn zijn overwinning toeschreef. De keizer zou Maxentius –kortweg: „de tiran”– „door de bezieling van een godheid” hebben verslagen. Die tekst zorgt nogal wat voor verwarring onder historici, van wie sommigen zich hardop afvragen of Constantijn ooit wel christen is geweest.

Toch is het allemaal wel begrijpelijk dat de triomfboog een wat heidense uitstraling heeft, tot een afbeelding van een offerfeest voor de god Apollo toe. Het was een boog van de senaat vóór de keizer, en niet ván de keizer. Bovendien was het volstrekt normaal om als nieuwe heerser van Rome aansluiting te zoeken bij het grootse verleden van de stad.

Maar de toekomst zou christelijk zijn. Op Constantijns munten en bouwwerken bleven de heidense symbolen, maar die moesten langzaam plaatsmaken voor christelijke afbeeldingen en teksten. Voor zijn tijdgenoten was het in ieder geval duidelijk genoeg dat Constantijn christen was geworden.

Basiliek

Rechts van de Via Sacra, tegen de kleine Veliaheuvel, staan nog een paar bakstenen muren van het laatste grote bouwwerk van de keizers van de oudheid: de basiliek van Constantijn. Toch is er weinig fantasie voor nodig om te zien dat dit ooit een enorm gebouw moet zijn geweest: 35 meter hoog, 100 meter lang en 76 meter breed.

De basilica –begonnen door Maxentius in 306 maar voltooid in opdracht van Constantijn– was bedoeld als keizerlijke ontvangstzaal. Hier stond een reusachtig beeld van Constantijn, waarvan een marmeren hoofd, twee voeten, een knie, een scheenbeen en –merkwaardig genoeg– twee rechterhanden worden bewaard op de binnenplaats van het Conservatorenpaleis op het Capitool. Het standbeeld, dat Constantijn zittend op een troon voorstelde, was waarschijnlijk ongeveer 12 meter hoog. In zijn hand hield hij een kruis, het „reddende teken.”

De grandeur van het gebouw is verdwenen, maar indruk maken doet het nog steeds. Hier stond Michelangelo in de zestiende eeuw de gewelven te bestuderen voordat hij met de bouw van de Sint-Pieterskoepel begon. De gouden dakpannen waren toen allang verdwenen. De pauselijke werklui roofden ze in de zevende eeuw voor de aanleg van het dak van de oude Sint-Pieterskerk.

Godsdienstvrijheid

Na zijn overwinning bij de Milvische brug bleef Constantijn niet langer dan vier maanden in Rome, maar dat was lang genoeg om een flink stempel te drukken op de kerkbouw in de stad. Hij was overigens niet de eerste keizer die de christenen een eigen gebouw schonk. Maxentius had in de wijk Trastevere al de bouw van een kerk gewijd aan Sint-Crisogonus gesponsord.

Er bleken steeds meer kerken nodig, zeker na de uitvaardiging van het edict van Milaan in 313. Er kwam godsdienstvrijheid en het christendom kreeg een bevoorrechte positie. Hoe langer hoe meer mensen zeiden het heidendom vaarwel. Niet uit dwang, maar door de steun en het voorbeeld van de keizer en de kracht van het Woord.

De genadeslag voor het heidendom kwam zeventig jaar later, toen keizer Theodosius het christendom tot staatsgodsdienst uitriep. Tempels werden gesloten, het heidendom verboden. Het gezicht van de kerk was voorgoed veranderd.


Dit artikel is onderdeel van een special over Constantijn. Lees alle artikelen op RD.nl/constantijn.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer