Helpen huilen
Machteloos knelde zijn hand zich om een stressballetje. Twee ogen keken nietszeggend naar het plafond. Zijn ademhaling klonk afwisselend rustig of gejaagd. De witte lakens van het verpleeghuisbed dekten zijn rusteloze lichaam toe, dag en nacht. Naast zijn bed hing een foto van zijn eertijds. Breedgeschouderd, in vol ornaat. Hij was luchtmachtofficier en luchthavencommandant, maar werd na een fatale routineoperatie ontheven van verantwoordelijkheden. Hij kon niets meer. Terwijl ik naast zijn bed zat, raakte zijn lijden me tot op het bot. De kwetsbaarheid van ons menselijk bestaan kreeg handen en voeten, voor mijn ogen.
Zijn lijden confronteerde mij tegelijk met het lijden van zo veel anderen. Zowel zichtbaar als onzichtbaar. In gedachten maakte ik de balans van tientallen ontmoetingen op; en zweeg stil. Ik zag de ogen van vaders die me vertelden dat hun kinderen afhaakten. Ik zag de ogen van moeders bij wie het gezin verscheurd werd door misstappen van tientallen jaren geleden. De kinderen buitelden over elkaar heen, terwijl zij hun ouders met schrille woorden ter verantwoording riepen. Ik zag de ogen van meiden die thuis opliepen tegen een muur van geestelijk onbegrip. Ik zag de ogen van jongens die worstelden met hun geaardheid en hun zelfbeeld. Aangrijpend onbegrepen tastten zij naar begrip, erkenning, mededogen. Beschroomd deelden zij hun hartsgeheimen. Met hun lijdende blik gaven zij mij ogen, voor het onzichtbare.
In het zichtbare lijden krijgt het onzichtbare lijden handen en voeten. Wanneer mensen een tip van hun levenssluier oplichten, ontvouwt zich een werkelijkheid met intense diepte. Soms zijn de gevolgen van de gebrokenheid die je op één dag te horen krijgt, aangrijpender dan dat wat past op de pagina’s van een complete krant. Blijkbaar dragen velen van ons onder hun levenssluier een werkelijkheid mee die een rouwrand om het leven legt. Niets is wat het lijkt.
In de kamer van de luchtmachtofficier viel mijn oog op de foto’s van zijn kinderen. Vrolijke gezichten. De pretlichtjes in hun ogen deden mijn ogen branden. Hartstochtelijke vreugde en intens verdriet sluiten soms naadloos op elkaar aan. De ogen van deze kleine kinderen gaven verwachting. Dwars door al het zichtbare en onzichtbare lijden heen is er toekomst. Waar kinderen lachen, is hoop. Laten we het lijden tegemoet treden met verwachting, omdat een nieuwe hemel en een nieuwe aarde wachten. En voor de tijd die rest: laten we grote woorden vermijden, slechts meeleven door soms te helpen huilen.