Cultuur & boeken

Spotlight: Cultuurkritiek van Paul Verhaeghe

Wie de wereld wil verbeteren, moet beginnen bij zichzelf. Alle oplossingen voor problemen in het leven hangen immers af van onze kijk op wie wij zelf zijn. Dat blijkt opnieuw uit het boek ”Identiteit” van de Vlaamse psycho­analyticus Paul Verhaeghe.

Enny de Bruijn
22 October 2012 09:18Gewijzigd op 14 November 2020 23:51

Veel mensen vinden dat het niet goed gaat met onze wereld. Nieuwe generaties dragen niet langer de oude normen en waarden verder, lijken alleen maar voor zichzelf te leven, zorgen voor een harde maatschappij waarin pechvogels worden afgeschreven en meer dan ooit met psychische problemen te kampen hebben. Mensen moeten succesvol en gelukkig zijn, of ze zullen niet zijn.

Wie overigens denkt dat zulke trends de kerken voorbijgaan, vergist zich. Ook daar staan de doelen van succes en geluk hoog­genoteerd – misschien niet uitgedrukt in geld, maar op andere manieren wél verhuld aanwezig. Wanneer je als christen eerlijk bent over jezelf, zul je erkennen dat het maar al te vaak gaat om ‘slagen’ in het leven: een goed huwelijk, succes in de opvoeding, kinderen die netjes in het kerkelijke paadje gaan, een baan waarin je je talenten kwijt kunt, bevestiging en waardering vanuit de gemeente, een geloof dat steun biedt en een God Die altijd voor je zorgt. Succes en geluk dus, met een christelijk sausje. Heel anders dan alles wat ons wordt voor­gehouden in bijvoorbeeld de Bergrede.

Het is de verdienste van Paul Verhaeghe dat hij laat zien dat alle trends die ons vandaag uiteindelijk ongelukkig maken en onze maatschappij verzieken, ook in onszelf zitten. We kunnen alles afwentelen op oorzaken buiten onszelf, op allochtonen, moslims, jongeren, ouders, seculieren, de kerk, de economie, de overheid of wat dan ook. Maar wij zijn de samenleving, en wij zullen zelf moeten veranderen wil het ooit beter gaan.

Niet dat Verhaeghe een religieus getint antwoord op alle vragen geeft. In zijn eerste hoofdstukken –met een overzicht van de geschiedenis van het Westen– schrijft hij het christendom heel makkelijk af als een voorbije kijk op de mens en de wereld die veel schade heeft aangericht met zijn accent op zelfverloochening.

Voor Verhaeghe is de mens niet van nature slecht, niet in christelijke zin en niet in modern-seculiere zin. Waar velen vandaag denken dat de mens voor de mens een wolf is, dat zelfzucht in onze genen zit ingebakken en slechts beperkt te corrigeren is, voert Verhaeghe een vurig pleidooi voor het idee dat opvoeding en omstandigheden mensen altijd maken tot wie ze zijn, dat er helemaal geen vaste identiteit bestaat en dat iedereen die er anders over denkt het volslagen mis heeft.

Die achtergrond is natuurlijk alles­bepalend voor de analyses die hij laat volgen en ook voor de oplossingen die hij aandraagt. Wat hem betreft is het huidige neoliberalisme de bron van alle kwaad. Het onderliggende ”grote verhaal” (waarin we onbewust allemaal geloven) heeft te maken met maakbaarheid van het leven, met de gedachte dat alles meetbaar en standaardiseerbaar is, met winnen als hoogste doel en genieten als hoogste zingeving. Dat zijn de normen van vandaag, en iedereen die niet aan die normen voldoet –en dus abnormaal is– komt terecht bij de therapeut, krijgt het label van een of andere stoornis opgeplakt en verschuilt zich daar de rest van zijn leven achter. Als excuus voor zijn falen.

Verhaeghes boek opent de aanval op wetenschap en bedrijfsleven (die menen dat alles in onderzoeken en cijfers uit te drukken is), op opvoeding en onderwijs (waar geen grenzen meer gesteld worden en waar gezag ontbreekt), op de wereld van de psychotherapie (die veel te veel gericht is op beheersing van problemen door middel van pillen en gedragsverandering, zonder de oorzaken aan te pakken). Eén grote psychoanalytische cultuurkritiek, boeiend geschreven, met talrijke herkenbare voorbeelden, en als zodanig zeer de moeite waard.

Niettemin staat dit boek haaks op bijvoorbeeld ”Beschaving of wat ervan over is” (2005) van de conservatieve filosoof Theodore Dalrymple. De problemen die Dalrymple en Verhaeghe signaleren, zijn voor een deel dezelfde problemen, alleen de oorzaken en oplossingen zijn anders. Dat heeft te maken met Verhaeghes positieve mensbeeld en zijn idee dat normen en waarden in onszelf zitten en dus met de tijd veranderen, maar dat ze goed zijn als ze gedragen worden door ons allerdiepste gevoel. Daartegenover zoekt Dalrymple de oorzaak van alle problemen veel eerder in ons ál te vrijgevochten loslaten van de traditionele, buiten onszelf bestaande normen en waarden.

Uit de stortvloed van boeken over identiteit, over ons brein en over ons gedrag, blijkt één ding duidelijk: wetenschappers zijn het vurig oneens, en dus leeft iedereen volgens het verhaal waarin hij gelooft. Wie denkt dat wij volledig worden bepaald door onze genen, is geneigd om schuldvragen te verdonkeremanen. Wie denkt dat wij een vrije wil hebben, is geneigd om een enorm accent op eigen verantwoordelijkheid te leggen. Wie denkt dat onze opvoeding en omgeving bepalend zijn, is geneigd om zich achter de omstandigheden te verschuilen of om –soms al te naïef– de wereld te verbeteren. De een zal (met Verhaeghe) pleiten voor meer sociaal gedrag, de ander voor meer verantwoordelijkheid, de derde voor keuzevrijheid, de vierde voor ‘jezelf zijn’.

Meer dan ooit is dus nodig dat ook vanuit een christelijke levensovertuiging wordt nagedacht over wie wij zijn, wat de menselijke identiteit bepaalt, waar normen en waarden vandaan komen, hoe die tegelijk vanbuiten én vanbinnen werken en in hoeverre ze veranderlijk zijn, hoe ons geweten gevormd wordt en hoe zich dat alles verhoudt tot de grote christelijke thema’s van schuld, genade, roeping en verantwoordelijkheid. Liefst in niet-theologische, begrijpelijke taal, en in gesprek met de psychologen, filosofen en neurowetenschappers van vandaag.

Het probleem zit niet in de jeugd van tegenwoordig, in de seculiere samenleving van tegenwoordig of in het onderwijs, de wetenschap, het bedrijfsleven of de overheid. Al die dingen vloeien immers voort uit wie wij zelf zijn – dat is het grote punt dat Verhaeghe in dit boek maakt.


”Identiteit”, Paul Verhaeghe; uitg. De Bezige Bij, 
Amsterdam, 2012; ISBN 978 90 234 7303 9; 272 blz.; 
€ 19,90.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer