Duitsland besloot versneld om te schakelen naar duurzame energie na de kernramp in Japan vorig jaar. Daardoor moet TenneT, dat ook een groot deel van het elektriciteitstransport in het buurland onder zijn hoede heeft, de geplande aansluiting tussen windparken op de Noordzee en het Duitse hoogspanningsnet sneller realiseren dan was afgesproken. Het is de bedoeling dat naast de zeven aansluitingen die nu al in de aanbouw of testfase zijn nog vier aansluitingen worden gebouwd.

„Doordat de Duitse overheid zoveel druk op de ketel zet, lopen we tegen obstakels aan”, stelt Hartman. „De industrie is simpelweg niet bij machte om binnen 3 jaar af te hebben wat eerst in 10 jaar gedaan moest worden. Er zijn wereldwijd maar 3 bedrijven in staat tot het leveren van de juiste technieken.” TenneT dringt er daarom bij de regering in Berlijn op aan om de bouw van de aansluitingen die nog op de agenda staan over een langere periode uit te spreiden.

Volgens de directeur kunnen ook de bouwers van windmolenparken het hoge tempo van de overheid niet aan. Ondanks dat in Duitsland gigantische subsidies worden toegekend, staan op nog slechts twee locaties molens overeind, goed voor zo’n 0,5 van de geplande 11 gigawatt aan stroom. „Straks heeft Duitsland heel veel dure aansluitmogelijkheden zonder dat die gebruikt worden. Dat is zonde van alle investeringen”, meent Hartman.

Als Nederlands staatsbedrijf kan TenneT de circa 13 miljard euro, die nodig is voor de aanleg van de stopcontacten op zee, niet in zijn geheel zelf ophoesten. Het bedrijf is daarom voortdurend in gesprek met mogelijke partners. Zo wordt bijvoorbeeld samengewerkt met Siemens en het Zwitserse ABB. Als de bouw van nieuwe stopcontacten wordt uitgesteld, krijgt Tennet meer tijd om te zoeken naar nieuwe investeerders en kunnen ook de bouwers van windmolenparken het tempo beter bijbenen.