DSM keert geld uit aan nabestaanden ramp 1975
DSM geeft de nabestaanden van de explosie in 1975, waarbij veertien doden en 104 gewonden vielen, een financiële tegemoetkoming. Het bedrijf heeft hierin overeenstemming bereikt met de Stichting Nabestaanden DSM–ramp 1975. Dat meldden zowel de stichting als DSM woensdag.
Hoeveel geld DSM uitkeert en om hoeveel mensen het daarbij gaat, willen DSM en Stichting niet zeggen. De stichting en DSM zijn alletwee van mening dat met de financiële tegemoetkoming „recht is gedaan aan de gevoelens en rechten van de nabestaanden". Daarmee is volgens hen „een einde gekomen aan de discussie tussen DSM en de nabestaanden".
Die discussie sleepte zich al 28 jaar lang voort en resulteerde vorig jaar augustus in een uitspraak van de Raad van State. Die eiste openbaarmaking van een tot dan toe geheim rapport van DSM over de ramp. DSM hield dat onder meer geheim om geen handvat te geven voor schadeclaims. Vorig jaar nog zei directeur F. Pistorius van DSM Limburg in een reactie op de uitspraak van de Raad van State, dat DSM geen enkel strafrechtelijk verwijt zou treffen. Of DSM nu van mening veranderd is, wilde een woordvoerster van het bedrijf niet zeggen.
Wel stelt DSM zich verantwoordelijk te voelen voor de ramp en de gevolgen daarvan. „Dezelfde verantwoordelijkheid geldt vanzelfsprekend met betrekking tot de nazorg jegens de nabestaanden van de slachtoffers van deze ramp", stellen DSM en de stichting in hun persverklaring. „Het spijt DSM dat in de loop der tijd onvoldoende is onderkend dat nazorg een blijvend en continu proces behoort te zijn."
DSM herhaalt hiermee een excuus dat het bedrijf in 1999 aanbood aan de nabestaanden van de slachtoffers van de ramp.
De ramp in 1975 is volgens het onderzoeksrapport uit 1976 waarschijnlijk veroorzaakt door een leidingbreuk. Dat gebeurde na het broos worden van een las in een leiding van een Nafta–kraker. De constructie van apparatuur en pijpleidingen werd na de ramp verbeterd om een breuk door broosheid of metaalmoeheid te voorkomen.