Opklimmen uit het diepe dal van verslaving
Tijdens zijn opname in een verslavingskliniek krijgt Jos een lange brief van zijn vrouw. Ze schrijft dat ze niet meer wil leven, maar ook niet kan sterven, omdat ze God niet kan ontmoeten. Deze noodkreet breekt het hart van de alcoholist. Pas vanaf dat moment wil hij écht afkicken. „Het is een wonder dat we er allebei nog zijn.”
Jos (28) en Ingrid (25) ogen ontspannen, als ze in hun woning in een Veluwse plaats terugblikken op de zware jaren die achter hen liggen. Afgelopen maand namen ze afscheid van SolutionS, de verslavingsinstelling waar Jos een intensief hulpverleningstraject volgde. Sinds zijn ontslag uit de kliniek is hij nu een jaar clean, iets wat beiden lange tijd niet voor mogelijk hielden.
Jos groeit op in een niet-kerkelijk gezin met ouders die verslaafd zijn. Vanaf zijn zesde wordt hij thuis regelmatig mishandeld. Tijdens het afscheidsfeestje van de basisschool gebruikt hij voor het eerst sterke drank, meegenomen uit de voorraadkast van zijn vader. Een jaar later neemt hij z’n eerste blowtje. „Het middelengebruik verzachtte de pijn van mijn thuissituatie.”
Op zijn vijftiende is Jos harddrugsverslaafd. „Ik belandde in de housepartyscene en gebruikte alles, behalve heroïne. Amfetamine crystal meth, een sterke drug, was mijn favoriet. Op mijn negentiende verloor ik door drugsgebruik al m’n tanden. In het ziekenhuis werd ik twee dagen in coma gehouden omdat mijn hersendruk te hoog was. Twee uur nadat ik ontslagen was, gebruikte ik weer.”
Ongezonde relatie
In een discotheek ontmoet hij Ingrid, een reformatorische studente van de Veluwe. Ze volgt een opleiding voor onderwijsassistent „Ik had nooit een gereformeerd meisje ontmoet, maar zij trok me meteen aan. Met haar wilde ik verder. Ik besloot met de drugs te stoppen, maar er kwam excessief drankgebruik voor in de plaats.”
Ingrid: „Ik was beschermd opgegroeid, woonde in een studentenhuis en ging regelmatig uit. Intussen schaamde ik me er niet voor dat ik naar de kerk ging. Wat ik daar hoorde, was de waarheid. Ik combineerde kerkgang en uitgaan probleemloos met elkaar. Vanaf de eerste ontmoeting met Jos was het voor mij duidelijk dat hij drugs gebruikte. Dat vond ik interessant. Ik was naïef, zag geen gevaren.”
Een week later gaat Jos met Ingrid mee naar een kerkdienst in een gereformeerde gemeente. „Als kind kwam ik met m’n oma wel eens bij het Leger des Heils. Deze kerk was anders. Ik zag allemaal mannen in zwarte pakken en dacht: Wat is dit voor optreden? Toch voelde ik me er veilig. Ik werd niet veroordeeld.” Ingrid: „De gemeenteleden waren vriendelijk en uitnodigend, ook de dominee.”
De twee krijgen een relatie, die ze achteraf gezien als ongezond bestempelen. Het gedrag van Jos kenmerkt zich door „liegen, bedriegen en manipuleren” en geregelde uitingen van „extreme agressie.” „Ik was heel egocentrisch.” Ingrid neemt de rol op zich van moeder en hulpverlener die Jos op het rechte pad probeert te brengen.
Afscheidsbrief
Ondanks hun problemen besluiten de twee, na een periode van samenwonen, in 2008 te trouwen. Twee weken voor de bruiloft wordt het feest afgeblazen. Jos heeft gelogen over zijn financiën, waardoor Ingrid de bestelde trouwjurk niet kan betalen. Als ze zonder jurk thuiskomt, vindt ze een afscheidsbrief van haar vriend. Ze schakelt de politie in en gaat met haar schoonmoeder naar hem op zoek. Voordat Jos zijn suïcideplan kan uitvoeren, wordt hij dwalend bij een spoorviaduct gevonden.
Ingrid neemt hem mee naar diverse hulpverleners, maar de problemen houden aan. „Van een pitbull maak je geen schoothondje”, zegt een psychiater. Ingrid: „Soms was ik wanhopig, wilde ik niet meer leven, maar ik ging toch door met mijn relatie. Het lukte niet Jos te veranderen, maar ik wilde dat niet toegeven. Ik zette me er des te harder voor in, wilde hem niet kwijtraken. Tegenover de buitenwereld hield ik de schijn op dat ik gelukkig was. Ik bleef lachen.”
Een jaar later trouwen de twee alsnog. Het bruidspaar vestigt zich op de Veluwe, waar Jos een baan vindt in de automatisering. Als Ingrid van vrienden hoort dat ze meer dan eens aanlopen tegen de onbetrouwbaarheid van Jos, vraagt ze hun haar man daarmee te confronteren. Samen met Ingrid maken ze hem onomwonden duidelijk dat ze opname in een verslavingskliniek als enige oplossing zien. Hij stemt ermee in. „Ik was verschrikkelijk boos, voelde me voor het blok gezet, maar dacht: Ik ga wel even naar zo’n instelling en daarna pak ik m’n oude leven weer op.”
Een dag na zijn eerste gesprek bij SolutionS kan Jos in de kliniek in Voorthuizen worden opgenomen. Hij licht zijn baas in, die hem tot zijn verbazing volledig steunt. In de kliniek is hij 28 dagen verstoken van radio, televisie, internet en mobiele telefoon. Zijn vrouw mag hem twee keer per week tien minuten bellen en hem in het weekend twee uur bezoeken. Intussen volgt Jos een intensief programma volgens de Twaalf Stappenmethode, die begint met het erkennen van de verslaving en zich vervolgens richt op het breken daarmee.
Vijf jaar ellende
Tijdens een familiedag in de kliniek volgen partners en ouders van de cliënten ’s ochtends een eigen programma. Daarna ontmoeten ze hun verslaafde familieleden in groepsverband. Elke cliënt moet tijdens die sessie, onder toeziend oog van een counselor, hardop de „schadebrieven” voorlezen die zijn naasten hem hebben geschreven.
Jos: „De brief van Ingrid bevatte twaalf kantjes over vijf jaar ellende die ze met mij had doorgemaakt. Ik las hem huilend voor. Ingrid schreef dat ze niet meer wilde leven, maar ook niet kon sterven, omdat ze God niet kon ontmoeten. Dat brak me. Ik zei dat het me speet wat ik haar had aangedaan. Ik besefte dat er al een berg spijt achter het huis lag en dat ik maar één ding kon doen: veranderen. Vanaf dat moment zette ik me echt in voor het programma en werd ik eerlijker.”
Vanwege de zwaarte van zijn verslaving gaat Jos na de opname in Voorthuizen enkele maanden naar de tweedefasekliniek van SolutionS in Zuid-Afrika, om nog nadrukkelijker afstand te nemen van zijn oude leven en verder te werken aan zijn problemen. Het komt hard aan als zijn vrouw hem tijdens een bezoek vertelt dat hij voorlopig niet weer bij haar hoeft te komen wonen. „Jos zei: „Ik ben het er niet mee eens, maar als dat jouw keus is, zal ik me daarin schikken.” Ik wist niet wat ik hoorde. Zoiets had hij nog nooit gezegd.”
Desondanks kan Ingrid niet geloven dat Jos echt aan het veranderen is. „Hij moest zich eerst maar eens bewijzen. Zelf kreeg ik intussen ook hulp van een counselor van SolutionS. Nadat Jos was opgenomen, kwamen alle emoties die ik jaren had weggedrukt naar boven. De hulpverlener liet me zien dat ik zo geconcentreerd was op Jos dat ik codependent, medeverslaafd, was. Ik moest leren mezelf niet langer continu weg te cijferen.”
Opbouwen
Jos ervaart het verblijf in Zuid-Afrika positief. „Ik was eerst gebroken. Daarna kon ik stap voor stap iets opbouwen. Ik leerde mijn obsessieve gedrag te veranderen, wat nog moeilijker was dan het stoppen met middelengebruik. In het begin was ik boos op God over alles wat er was gebeurd. Een Joodse hulpverlener die ook in Jezus geloofde, zei tegen me: „God is er al die tijd geweest, maar jij bent bij Hem weggelopen.” Ik vond er rust in dat ik alles bij Hem kon neerleggen. Het deed me ook goed dat ik van mensen uit de kerk, een gereformeerde gemeente in Nederland, veel lieve kaarten en brieven kreeg en dat de dominee me op afstand steunde.”
Terug in Nederland woont Jos eerst drie maanden op zichzelf. „Ingrid en ik werkten in die periode allebei verder aan onze persoonlijke ontwikkeling en zijn toen ook naar elkaar toe gegroeid. We hebben nu een gelijkwaardige relatie.”
Het persoonlijke nazorgtraject van een jaar heeft Jos inmiddels achter zich liggen. Wel blijven hij en Ingrid wekelijks lotgenotengroepen van (partners van) ex-verslaafden bezoeken. Angst voor terugval houdt Jos niet in de greep, maar hij beseft dat alertheid geboden blijft. „Elke ochtend zeg ik tegen mezelf: Vandaag ga ik niet drinken.”
De laatste tijd houden ze zich sterker dan voorheen bezig met geloofsvragen. Jos: „We gaan elke zondag naar de kerk. Dat geeft me rust.” Ingrid: „Het is een wonder dat we er allebei nog zijn. Daar dank ik God voor. Hij was er altijd, ook in de donkerste momenten, toen ik dat niet besefte. We staan er niet alleen voor.”
Jos en Ingrid heten in werkelijkheid anders.
SolutionS steunt Stichting Voorkom
Don Schothorst (64) runde een toonaangevend reclame- en marketingbureau, toen hij ernstig verslaafd raakte aan alcohol en drugs. Begin jaren negentig kickte hij in vierenhalve maand af in een privékliniek in Londen, waarna hij een intensief nazorgtraject van anderhalf jaar volgde. In de daaropvolgende periode viel hij met tussenpozen van soms enkele jaren diverse keren terug in zijn verslaving en zocht opnieuw hulp. In 2001 verbleef hij enkele maanden in een klooster in Hilversum, mede omdat zijn werk in de reclamesector hem niet meer bevredigde. In die tijd besloot hij zich op verslavingszorg te gaan richten. Dat leidde tot de oprichting van de private ggz-instelling SolutionS per 1 januari 2003.
Aanvankelijk bracht zij alle cliënten onder bij buitenlandse instanties. In 2008 opende SolutionS in Voorthuizen een eigen kliniek, die inmiddels zestig bedden telt. Onder de cliënten zijn relatief veel hoog opgeleiden, managers en directeuren. Ook ouderen weten de weg naar de instelling te vinden. Verspreid over het land heeft SolutionS diverse adressen voor ambulante nazorg. Ze werkt nog steeds samen met instellingen voor verslavingszorg in onder meer Zuid-Afrika, waar cliënten na een verblijf van 28 dagen in Voorthuizen voor een aanvullend programma terechtkunnen.
Sinds de start van SolutionS ondergingen ruim 4000 verslaafden aan onder meer alcohol, drugs, medicijnen, seks of gokken een intensieve behandeling volgens het Twaalf Stappen Minnesota Model, gevolgd door persoonlijke nazorg en wekelijkse lotgenotenbijeenkomsten. Onderzoek heeft aangetoond dat 72 procent een jaar na de afsluiting van het ”after-care”-traject clean is gebleven.
In de aanloop naar het tweede lustrum, op 1 januari, bezoeken 550 ex-cliënten, onder wie Jos (zie elders op deze pagina), zaterdag een reünie van SolutionS in Beesd. Van de bezoekers wordt een bijdrage gevraagd voor het werk van de Stichting Voorkom, die zich bezighoudt met verslavingspreventie door onder meer gastlessen op scholen.