Binnenland

„Prinsjesdag is een echte klassieker”

Modern of ouderwets? Prinsjesdag, aanvankelijk bedoeld om eens per jaar de troonopvolger aan het volk te tonen en tegelijkertijd in de Troonrede het regeringsbeleid uiteen te zetten, dateert van 1887. Bepaald geen modern verschijnsel dus, maar tegelijkertijd ook niet ouderwets. „Prinsjesdag is een echte klassieker.”

Redactie politiek
16 September 2003 15:24Gewijzigd op 14 November 2020 00:34

SGP-kamerlid Van der Staaij wond er maandagavond geen doekjes om. „Prinsjesdag is een klassieke traditie die wij er graag in willen houden”, houdt hij het talrijke publiek voor op een SGP-jongerenbijeenkomst in Meteren. „Op de derde dinsdag in september komt onze verbondenheid met het Koninklijk Huis tot uiting. Je ziet de regering, het parlement, er is militair ceremonieel en de leden van het koningshuis maken een rijtoer.” Voldoende elementen voor Van der Staaij om te spreken van een „waardevol ritueel.”

Tegelijkertijd is het „een sombere dag voor de republikeinen”, zegt hij met een knipoog naar SP-parlementariër De Wit. „De SDAP’er Troelstra vond Prinsjesdag slechts propaganda voor het Koninklijk Huis. Echte linkse kamerleden gingen vroeger dan ook niet naar de Ridderzaal.” Een „beetje burgerlijk” is het daarom wel dat de SP’ers naar de Troonrede komen luisteren, aldus de SGP’er.

Dat betekent niet dat de SP ook achter de Prinsjesdag-traditie staat, meent De Wit. Hij vindt het maar „ouderwets, een uiting van oude pracht en praal rond het Koninklijk Huis.” In deze moderne tijd met snelle media heeft Prinsjesdag allang niet meer de bedoeling de troonopvolger te tonen, vindt hij.

Bovendien deugt het volgens hem niet dat de Koningin de Troonrede voorleest. De Wit memoreert de Franse filosoof Montesquieu, die met zijn scheiding der machten de basis legde voor ons staatsbestel. Deze zei eens over rechters dat zij slechts de mond zijn die de wet uitspreken. „Daar moet ik altijd aan denken als de Koningin de Troonrede voordraagt”, zegt De Wit. „De vorstin verwoordt alleen wat Balkenende bedenkt.” De premier moet zelf de onheilsboodschap brengen, meent de SP’er, „want anders wordt de Koningin erop aangekeken.”

Van der Staaij ziet in dit geval slechts één uitweg voor De Wit: „Prinsjesdag wordt nooit uitgesteld, ook niet als de Koningin ziek is. Maar dan mag iemand anders, bijvoorbeeld Balkenende, de Troonrede namens de vorstin voorlezen.”

Dat de Koningin de Troonrede uitspreekt, vindt hij helemaal niet problematisch. „Ze krijgt vooraf inzage in de concepttekst en kan hier en daar de formuleringen aanpassen. Ons staatshoofd hoeft geen zinnen uit te spreken die ze niet voor haar rekening wil nemen.” Daarnaast hoeft de Koningin geen politieke verantwoording af te leggen over de inhoud van de Troonrede. Daarover kan de Kamer met de premier zelf in debat.

Eén onderdeel van de Troonrede verdient speciale aandacht, meent Van der Staaij, en dat is de bede aan het eind ervan. „Die is zeer waardevol.” De opening van het parlementaire jaar is zo „niet alleen een menselijk gebeuren. Ook God wordt dan aangeroepen.” De Wit vindt dat maar niets. „De SP is voorstander van de scheiding tussen kerk en staat. Door het uitspreken van de bede vereenzelvigt de Koningin zich met één religie. Het staatshoofd moet daar boven staan en moet neutraal zijn.” Ze mag zich daarentegen wel uitlaten over onderwerpen zoals armoede, vindt de socialist. „Dat is normale politiek.”

Van der Staaij meent dat de scheiding tussen kerk en staat op deze manier een verkeerde lading krijgt. „Het lijkt zo alsof voorstanders van de bede de binding tussen religie en politiek niet mogen leggen.” Maar wat nu als de nieuwe koning moslim wordt en dat Allah zou worden aangeroepen, probeert De Wit. „Dat zouden wij dan bedroevend vinden”, reageert Van der Staaij, „omdat de overheid haar macht aan God ontleent en niet aan Allah.” Hij voegt eraan toe dat de bede niet zomaar een persoonlijke noot is van de Koningin, maar ten diepste een uiting van de visie van de regering.

De Wit krijgt ten slotte de vraag voorgelegd of hij niet blij is met een stabiele Koningin, die op haar post blijft terwijl de kabinetten komen en gaan. Ontkennend antwoordt de socialist dat de positie van de monarch geen stabiliteit levert. De SP’er geeft liever een andere invulling aan het begrip stabiliteit. „Daaronder versta ik dat je een staatshoofd hebt wiens invloed duidelijk waarneembaar is. Dat is nu bij de Koningin niet het geval. Een niet-gekozen staatshoofd kan oncontroleerbare dingen doen.”

Van der Staaij deelt die analyse niet. Zonder de monarchie te willen verheffen tot de enig juiste staatsvorm, vindt hij de vorstin in ons land een „samenbindend element. Het staatshoofd is in ons land van iedereen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer