Minderheidskabinet ondanks 79 zetels
Anderhalve week geleden schreef Han Noten, politiek routinier en PvdA-fractievoorzitter in de Senaat, een leerzame opiniebijdrage in NRC Handelsblad. Zijn beschouwing komt kort gezegd hierop neer: velen beweren dat het niet zo belangrijk is of een coalitie op een meerderheid in de Eerste Kamer kan rekenen, omdat dit orgaan wetten slechts op hun juridische consistentie en uitvoerbaarheid toetst en nooit om zuiver oppositionele redenen een wetsvoorstel verwerpt. Maar dat is quatsch, aldus Noten. De Senaat is gewoon een politiek orgaan. En geen enkel kabinet krijgt de steun van dit instituut zomaar cadeau.
De kracht van het betoog van Noten zit hierin dat hij niet uitgaat van hoe de dingen zouden moeten zijn, maar hoe ze werkelijk zijn. Wie zich alleen maar baseert op hoe de Eerste Kamer idealiter behoort te opereren, maakt snel fatale vergissingen.
Noten doet dat niet. Hij analyseert het stemgedrag van de Eerste Kamer in de achterliggende tien jaar en komt dan tot interessante, op de feiten gebaseerde conclusies.
De eerste is dat een fractie in de Eerste Kamer bijna altijd hetzelfde stemt als haar partijgenoten in de Tweede Kamer. Zeker, er zijn een paar uitzonderingen, zoals het ritueel slachten, het elektronisch patiëntendossier en de gekozen burgemeester. Maar in een overgrote meerderheid van alle stemmingen volgt de GroenLinks-Senaatsfractie de GroenLinks-Kamerfractie, de PVV-Senaatsfractie de PVV-Kamerfractie enzovoort.
De tweede conclusie is dat het in al die jaren, aldus Noten, maar één keer is voorgekomen dat een Tweede Kamerfractie tégen een wet stemde, en haar partijgenoten in de Eerste Kamer vóór.
De ”ijzeren wet van Noten” luidt dan ook: een coalitie die soepel wil regeren en die een meerderheid in de Senaat ontbeert, zal er hard aan moeten trekken om in Eerste én Tweede Kamer ook niet-coalitiepartijen achter haar beleid te krijgen. Erop vertrouwen dat het in de Senaat vanzelf wel goed komt „is een gevaarlijke vorm van wensdenken.”
Let wel: een coalitie bij voorbaat zo verbreden dat een meerderheid in de Eerste Kamer al meteen gegarandeerd is, is niet per se noodzakelijk. Er zijn zelfs allerlei redenen om hier, anno 2012, bewust vanaf te zien. Een kabinet van slechts twee partijen, in dit geval VVD en PvdA, is in principe stabieler dan een kabinet dat is samengesteld uit drie of meer groeperingen.
Maar de constatering van Noten impliceert wel dat we de komende jaren waarschijnlijk geen arrogante paarse coalitie aan het werk zullen zien die, zoals in de jaren negentig, elk wetsvoorstel van tevoren in achterkamertjes dichttimmert en zich Oost-Indisch doof toont voor kritiek van de oppositie.
Aannemelijker is dat VVD en PvdA –als ze er de komende weken inderdaad samen uitkomen– zich om te beginnen beperken tot een niet al te gedetailleerd regeerakkoord. Een akkoord dat weliswaar een duidelijke richting aangeeft, maar dat wat de te kiezen route betreft ruimte biedt voor enige inbreng van derden. Zodat gedurende de rit ook andere Tweede Kamerfracties kleine wijzigingen in dit of in dat plan kunnen aanbrengen. Wat ze er vervolgens bijna moreel toe verplicht ook voor het totale plan te stemmen. Waarmee dan meteen –volgens de ”wet van Noten”– ook de steun van de betreffende Eerste Kamerfractie verzekerd is.
Het zou mooi zijn als dit scenario zich inderdaad gaat voltrekken. Want laten we wel zijn, het werken met een minderheidskabinet is Nederland de achterliggende twee jaar niet slecht bevallen. Zeker, de gedoogconstructie met de PVV is, vooral door het kamikazegedrag van Wilders en de zijnen, een fiasco geworden. Maar dat het kabinet-Rutte regelmatig verplicht was buiten de eigen kring steun te zoeken voor zijn voorstellen heeft de politiek alleen maar verlevendigd. En het gaf kleinere partijen meer kansen dan ooit.
Deze week zagen we al een beetje gebeuren wat we de komende jaren wellicht vaker zullen zien. CDA-Kamerlid van Hijum waarschuwde dat VVD en PvdA in hun regeerakkoord niet mogen tornen aan „kindregelingen.” Een goed verstaander had maar een half woord nodig: anders ontbeert u straks onze onmisbare steun in de Senaat.
De komende weken zal blijken of Rutte en Samsom zo verstandig geweest zijn dit signaal op te pikken.