Commentaar: Hef maar op, die partij
Bijzonder snel wisselen in de Haagse politiek de perspectieven. Eind 2010 durfde de kersverse GroenLinksleider Sap het nog aan te beweren dat de partij, onder haar leiding, op weg ging naar twintig Kamerzetels. In de regering komen was voor haar een belangrijk doel.
Maar nog geen twee jaar later staat de zaak van GroenLinks er volstrekt anders voor. Van de tien zetels die zij bij de vorige Kamerverkiezingen haalde, zijn er nog slechts vier over. Een ongekend en historisch dieptepunt.
Zware verkiezingsnederlagen vormen gewoonlijk voor veel mensen een persoonlijk drama. Ga maar na: fractiepersoneel moet worden ontslagen, het partijbureau moet inkrimpen, Kamerleden of Kamerkandidaten die hadden gehoopt op een zetel, moeten op zoek naar ander werk. En de partijleider krijgt vaak zo veel kritiek over zich heen dat hij maar beter zijn biezen kan pakken.
Bij GroenLinks hakt de nederlaag er dit keer zo diep in dat sommige partijprominenten deze week zelfs openlijk speculeerden over het opdoeken van de partij. Zo zei oud-Europarlementariër Lagendijk in Vrij Nederland dat de partij „er misschien beter voor kan kiezen onze groene ideeën onderdeel te maken van een bredere beweging door de krachten te bundelen met de PvdA.” Oud-Kamerlid Van Gent viel, in plaats van er frontaal tegen in te gaan, Lagendijk bij, door aan te geven dat er op het opheffen van de partij „geen taboe” mag rusten.
Dit scenario zal waarschijnlijk niet snel werkelijkheid worden. Toen D66 in 2006 veertig jaar bestond en de partij na geruzie tussen Dittrich, Pechtold en Van der Laan zwaar aan de grond zat, filosofeerde zelfs aartsvader Van Mierlo over opheffing. Maar het gebeurde niet. En onder aanvoering van Pechtold verviervoudigde het aantal Kamerzetels, namelijk van drie in 2006 naar twaalf in 2012.
Toch is het opdoeken van GroenLinks geen gekke gedachte. Soms zijn bepaalde formules, die een tijdlang effectief waren, nu eenmaal uitgewerkt. Eind jaren zeventig was dat het geval bij de Boerenpartij, die in 1967 nog zeven Kamerzetels haalde en in 1977 nog maar één. Voor DS’70, in 1971 goed voor acht zetels, viel in diezelfde tijd het doek.
Een van de dingen die GroenLinks de das omdoen, is concurrentie door andere partijen. In de tijd van Rosenmöller (elf zetels in 1998) was de SP nog relatief klein en bestond er nog geen Partij voor de Dieren.
Anno 2012 zou eigenlijk niemand een traan hoeven te laten over het verdwijnen van GroenLinks. Oud-linkse mensen kunnen prima terecht bij de SP, een partij die net als de vroegere PSP kritisch staat tegenover leger en koningshuis. Burgers die sterk gericht zijn op milieu en dieren kunnen zich uitleven in de PvdD. Voor mensen met een libertaire inslag is er D66. En voor realistisch links de PvdA.
Nogmaals, daadwerkelijk gebeuren zal het wel niet. Maar het opheffen van GroenLinks is op zichzelf geen vreemde gedachte. Voordeel zou bovendien zijn dat een dergelijke actie het aantal partijen in het parlement weer wat terugbrengt, zodat discussies over het verhogen van de kiesdrempel weer even in de ijskast kunnen.