„Christenprofessional in de zorgsector moet durf tonen”
EDE – Betrouwbaar, professioneel en gedreven; zo willen christenen in de zorg graag bekendstaan. „Om bedreigingen het hoofd te bieden, is een meer expliciete manier van naar buiten treden nodig.”
Vele honderden enquêtes stuurden ze de deur uit; onder meer naar de achterban van de beroepsorganisaties RMU-sectie het Richtsnoer en Febe. Ruim 672 bruikbare exemplaren kregen lector verpleegkundige beroepsethiek dr. Bart Cusveller, verbonden aan de CHE in Ede en dr. René van Leeuwen, lector zorg en spiritualiteit aan de Gereformeerde Hogeschool, in Zwolle er terug.
In de aanloop naar het derde congres Geloof in Zorg!, vrijdag en zaterdag, werden de twee benaderd door de organiserende Stichting Christen in de Gezondheidszorg. De vraag was welke congresthema’s dienstig konden zijn voor de doelgroep: christenen in de gezondheidszorg.
Van Leeuwen: „Om daarin gericht te kunnen adviseren, wilden wij eerst achterhalen wat zij zien als het ideale profiel van christenprofessionals in de zorg. En hoe dat zich verhoudt tot de context waarin zij werkzaam zijn.”
Hoe staan de ondervraagden het liefst bekend op de werkvloer?
Van Leeuwen, die het onderzoek vandaag met Cusveller presenteerde op het congres: „Van alle kenmerken waar ze het eerst aan denken, heeft twee derde betrekking op een gedragshouding waarbij het christen-zijn impliciet aanwezig is. Betrouwbaar zijn, aandacht uittrekken voor de patiënt en professioneel werk leveren, scoren hoog. Als je hun vraagt welke opties om als christen naar buiten te treden ze het meest kansrijk achten, heeft eveneens twee derde te maken met impliciete manieren van christen-zijn; jezelf barmhartig opstellen, en ook vergevingsgezind, gedreven en professioneel.”
Cusveller: „De deelnemers aan ons onderzoek zijn niet bang dat die manier van christen-zijn weerstand zal oproepen. Frappant is wel dat ze inzitten over de gevolgen van bureaucratie en bezuinigingen in de zorg. En over de vraag of er in de toekomst ruimte blijft voor hun principiële opvattingen over ethisch omstreden handelingen en de consequenties daarvan.”
Waarom is dat frappant?
„Om die bedreigingen het hoofd te bieden, is juist een meer expliciete manier van naar buiten treden nodig. Met bijvoorbeeld als kenmerk dat je wilt participeren in de besluitvorming. Slechts een derde van alle genoemde kenmerken sluit echter aan bij zo’n uitgesproken stijl.”
Christenen in de zorg blijven het liefst onopgemerkt?
Cusveller: „Ze hopen wel dat hun impliciete optreden wordt gezien en op die manier een ingang vormt voor een gesprek. Maar inderdaad, zelf zo’n ingang creëren, heeft niet de eerste prioriteit. Concreet komen de ervaren dilemma’s neer op vragen, zoals: zet ik nu wel of niet op mijn Facebookpagina dat ik ’s zondags twee keer naar de kerk ga? Door je achtergrond angstvallig te verzwijgen, kun je je onnodig in een lastig parket manoeuvreren, bijvoorbeeld als je opeens moet uitleggen dat je op dankdagavond liever niet invalt voor een zieke collega, omdat je graag in de kerk wilt zijn.”
Hoe verklaren jullie dat de belangstelling van christenen voor een expliciet christen-zijn in sommige zorgsectoren, zoals de psychiatrie, bovengemiddeld is?
Cusveller: „In de psychiatrie heerst een duidelijke cultuur van veel en uitgesproken met elkaar discussiëren over allerlei maatschappelijke ontwikkelingen. Dat kan ermee te maken hebben. Diversiteit in bijvoorbeeld kledingstijl valt er ook eerder op, omdat verpleegkundigen geen uniform aan hoeven. Zo draagt een vriend van mij die in de psychiatrie werkt graag T-shirts met slogans over het christelijk geloof.”
Van Leeuwen: „Gelukkig horen we ook volop voorbeelden van christenen die erin slagen duidelijk te maken waar ze voor staan en waarom. Hopelijk kunnen initiatieven, zoals Geloof in Zorg!, de toerusting bevorderen van dergelijke rolmodellen aan jonge christenprofessionals. Daar is duidelijk behoefte aan.”