Huilen, bidden en herdenken in de Bijlmer
AMSTERDAM – De burgemeester van Amsterdam, de ambassadeur van Israël, brandweerlieden, vertegenwoordigers van El-Al, nabestaanden. Ze kwamen donderdagavond allemaal naar Amsterdam-Zuidoost voor de herdenking van de Bijlmerramp. De emoties kwamen pas echt los na afloop van de officiële ceremonie.
Het Cultureel Educatief Centrum aan de Bijlmerdreef vult zich langzaam met gasten. De genodigden nemen plaats op de stoelen die voor hen zijn opgesteld, anderen blijven langs de zijlijn staan. De blanke mannen van het Groot Mannenkoor Zwolle vormen met hun zwart-witte tenue een uitzondering in de kleurrijke menigte die is samengestroomd.
Een van hen knoopt een praatje aan met de kinderen van de lokale basisschool Crescendo, die ook een muzikale bijdrage leveren. „Wat gaan jullie zingen?” vraagt hij belangstellend aan een van de meisjes uit groep zeven. „Ik hou van jou of zo?” „Nee hoor”, zegt ze. „Wij zingen over Jezus, dat Híj van je houdt.”
En dat doen ze. Even later, als de bijeenkomst begonnen is en de eerste welkomstwoorden zijn gesproken zingen ze twee liedjes. Het eerste heeft een vrolijke wijs, en trouw aan hun Antilliaanse wortels bewegen ze ritmisch mee op de maat. Het tweede lied klinkt rustiger. „De Heer is mijn Herder, Hij is alles wat ik nodig heb”, zingen ze. En: „Al ga ik door een donker dal, ik hoef niet bang te zijn, want wat mij ook wordt aangedaan, U helpt mij telkens weer.”
Er zijn diverse korte toespraken. „Op het moment dat het vliegtuig zich in de flats Groeneveen en Kruitberg boorde, is de wereld voor velen hier voorgoed veranderd”, zegt burgemeester Van der Laan van Amsterdam. „Het is goed om jaarlijks gezamenlijk een moment stil te staan bij deze gebeurtenis.”
Saamhorigheid
Emile Jaensch spreekt namens het bestuur van stadsdeel Amsterdam-Zuidoost en wijst op de „inzet van het maatschappelijk middenveld” vlak na de ramp en de bewoners die zich „onbaatzuchtig manifesteerden.” Ook andere sprekers gaan –in minder ambtelijke taal− in op de saamhorigheid en de verbondenheid die duidelijk zichtbaar werden na de ramp.
Dan neemt Mohammed Gaffar namens de moslimgemeenschap het woord. Hij geeft het stokje al snel over aan twee jongetjes die hij heeft meegenomen. Zij zingen samen een lied: „O Mohammed, sta mij bij, beminde van Allah, dat zijt gij. Dit ongemak kan weer voorbij. Werp uw milde blik op mij.”
Vervolgens staat de stille tocht op het programma. Langs de typische honingraatflats gaat het richting het monument rond ”de boom die alles zag”, een berk op de rampplek die de crash overleefde. Het regent een beetje. Ergens begint een kerkklok te luiden.
Als iedereen aanwezig is, spreekt rabbijn Evers in zangerig Hebreeuws een gebed uit voor de slachtoffers. Het mannenkoor zingt het Onze Vader in het Surinaams. En oudere vrouw begint spontaan mee te zingen. Niet zacht neuriënd, maar vol overtuiging, en niet altijd helemaal zuiver. Het lijkt niemand te storen.
Iets over halfzeven wordt het stil. Een minuut stilte voor de 43 slachtoffers, op het tijdstip dat de ramp twintig jaar geleden plaatsvond. Sommigen pinken een traan weg, de meesten kijken stil voor zich uit.
Als de minuut voorbij is, volgt een uitgebreide kranslegging, met tientallen bloemstukken van hoogwaardigheidsbekleders en belangengroepen. „Moet dat nou, al die politieke partijen?” moppert een vrouw tegen haar man. Maar ze blijft wel wachten tot het voorbij is, want na het officiële gedeelte kunnen omwonenden en nabestaanden zelf ook nog een bos bloemen bij het monument leggen.
Emotie
Als alle officiële kransen gelegd zijn, is er plotseling ruimte voor emotie. Een reddingswerker begint luidkeels zijn eigen herdenkingsrede voor te lezen. Sommigen luisteren geboeid en geven hem zelfs een applaus.
Een van de omstanders roept plotseling: „We weten nog steeds niet wat er nou in dat vliegtuig zat.” Dat leidt in zijn directe omgeving tot een
levendige discussie over complottheorieën en over wapens die Israël tegen de Palestijnen zou gebruiken. Een vrouw die met haar familie bij het monument staat, draait zich huilend om naar het groepje. „M’n zus is hier omgekomen! Waar is het respect?!” Een omstander probeert haar tot bedaren te brengen. „Hier moet ruimte zijn voor de emoties van iedereen.”
Aan de andere kant van het monument begint een oude vrouw met een hoofddoek hard te huilen. „Ik ben nooit vergeten!” schreeuwt ze. „Mijn dochter is dood! De pijn is nog steeds.”
Na verloop van tijd verspreiden de mensen zich. Sommigen gaan naar huis, anderen willen nog napraten. Dan klinkt plotseling ook het geluid van een laag overvliegend vliegtuig. Tijdens de herdenking komen er volgens afspraak geen vliegtuigen over de Bijlmer, normaal een drukke aanvliegroute voor Schiphol. Maar het is kwart over zeven geweest en het leven gaat door. Ook in de Bijlmer.