Fiscale wetsvoorstellen onder de loep (II)
De eerste uitkomsten van de formatieonderhandelingen tussen PvdA en VVD zijn dat een aantal in het lenteakkoord en het Belastingplan 2013 gepresenteerde fiscale maatregelen niet doorgaat. Werknemers die veel kilometers maken om op hun werkplek te komen, kunnen opgelucht ademhalen: de forensentaks is van de baan. Andere maatregelen gaan wel door. Een overzicht.
Een maatregel die naar alle waarschijnlijkheid wél wordt ingevoerd, is de verlenging van de tegemoetkoming overdrachtsbelasting bij doorverkoop. Als een onroerende zaak binnen zes maanden na verkoop wordt doorverkocht, wordt een tegemoetkoming van overdrachtsbelasting verleend tot de waarde waarover ten tijde van de eerste verkoop overdrachtsbelasting is betaald. Er wordt in dat geval alleen overdrachtbelasting betaald over de eventuele meerwaarde van de onroerende zaak.
Deze tegemoetkoming overdrachtsbelasting wordt met ingang van 1 januari verlengd van 6 tot 36 maanden. Voorwaarde is dat bij de eerdere verkrijging overdrachtsbelasting is geheven of omzetbelasting in rekening is gebracht die in het geheel niet kon worden afgetrokken.
Op grond van een besluit van het ministerie van Financiën van 31 augustus geldt deze regeling overigens al per 1 september. Het voorstel voor de wettelijke basis is in het Belastingplan 2013 verankerd. De tegemoetkoming wordt alleen verleend indien de eerdere verkrijging op 1 september 2012 of later plaatsvindt. De regeling heeft een tijdelijk karakter en wordt per 1 januari 2015 weer afgeschaft.
Voor de verkrijging van een woning geldt overigens sinds 1 juli 2011 een lager overdrachtbelastingtarief van 2 procent. Dit verlaagde tarief was aanvankelijk tijdelijk van aard, maar is recent voor onbepaalde tijd verlengd. Het lagere tarief geldt ook –zo is voorgesteld op Prinsjesdag– indien op een tijdstip na verkrijging van een woning een losse aanhorigheid wordt verkregen, zoals een garage. Voorwaarde is dat deze aanhorigheid tot de woning gaat behoren.
Het doel van deze maatregelen is het stimuleren van de woningmarkt. De totale geschatte belastingderving van genoemde maatregelen is echter gering, te weten slechts 120 miljoen euro in de komende drie jaar. Het is dan ook de vraag of deze maatregel bijdraagt aan de veelgehoorde vraag van een fiscale hervorming van de woningmarkt.
Een andere maatregel is de verhuurdersheffing. Deze nieuwe belasting op de verhuur van woningen gaat op 1 januari in. Verhuurders van woningen gaan een heffing van 0,0014 procent betalen over de WOZ-waarde van de woningen waarvan zij de juridische eigenaar zijn. Dit percentage wordt met ingang van 2014 verhoogd tot 0,231. Een en ander komt neer op een gemiddelde heffing per woning van 2 euro in 2013 en 356 euro in 2014.
De regeling dient om verhuurders te laten bijdragen in de kosten van de huurtoeslag, maar kan tevens in samenhang worden gezien met de huurverhoging die verhuurders mogen doorvoeren om het zogenoemde scheefwonen tegen te gaan. In zoverre roomt de nieuwe heffing de meeropbrengst van een dergelijke huurverhoging af.
Woningen in de vrije sector vallen buiten de verhuurdersheffing. Dat zijn woningen met een huur boven de huurtoeslaggrens. Dit jaar is die grens 664,66 euro per maand. Zogenoemde kleine verhuurders –met maximaal tien woningen– vallen buiten deze regeling.
De regeling zal dan ook met name woningcorporaties treffen, maar kan eveneens gaan gelden voor verhuurders van bijvoorbeeld studentenwoningen. Indien een verhuurder meer dan tien zelfstandige studentenwoningen verhuurt en de huur niet meer bedraagt dan de huurtoeslaggrens, zal een verhuurdersheffing betaald moeten worden.
Een derde maatregel heeft betrekking op de vrijstelling van schenkbelasting. Dit wetsvoorstel heeft wellicht een minder grote impact dan de twee andere. Het betreft echter een aanvulling op een regeling die ik graag nogmaals onder de aandacht breng. Ouders kunnen jaarlijks 5030 euro (bedrag 2012) belastingvrij schenken aan hun kinderen. Deze vrijstelling kan –onder voorwaarden– eenmalig worden verhoogd naar 24.144 euro (bedrag 2012) voor kinderen in de leeftijd van 18 tot 35 jaar.
De vrijstelling kan sinds enkele jaren verder worden verhoogd tot 50.300 euro (bedrag 2012) indien dit bedrag voor de aankoop of verbouwing van een eigen woning wordt gebruikt. Ook een schenking ter aflossing van een schuld in dat kader kan vallen onder de verhoogde vrijstelling.
De extra verhoogde vrijstelling tot 50.300 euro is ook van toepassing als er geen bedrag, maar een woning wordt geschonken. Dit was aanvankelijk nog niet geregeld in de situatie dat ouders voor 1 januari 2010 gebruik hadden gemaakt van de eenmalige verhoogde vrijstelling, en deze tot 50.300 euro wilden aanvullen. In het nieuwe wetsvoorstel is daar wel in voorzien.
De auteur is werkzaam in de belastingadviespraktijk van PwC. Dit is de laatste van twee bijdragen over de op Prinsjesdag gepresenteerde fiscale maatregelen. De eerste werd twee weken geleden geplaatst.