„Doorbreek het taboe op immigratie”
Het taboe dat heerst op immigratie dient doorbroken te worden, stelt Hans van de Breevaart.
Als we de politiek moeten geloven is de toestroom van immigranten sinds kort onder controle. Met deze leugen denkt men twee vliegen in één klap te slaan. Rechts hoopt daarmee het populisme de wind uit de zeilen te nemen. En ter linkerzijde laat men de hele immigratiebureaucratie in de luwte doorgaan met waar ze altijd al goed in was: geld verdienen aan onze hulpbehoevende medemens. En dat alles natuurlijk op kosten van de belastingbetaler.
En dat zou allemaal nog niet zo erg zijn, ware het niet dat een toenemende immigratie ons demografisch, sociaal en economisch voor vrijwel onoplosbare problemen stelt. Want de maakbare samenleving dreigt binnen afzienbare tijd aan haar eigen ‘succes’ ten onder te gaan.
Open grenzen geven ‘gelukzoekers’ vrijwel onbeperkt toegang tot de zegeningen van onze verzorgingsstaat. Met veel aplomb wordt door onderzoekers als Han Entzinger en Ewald Engelen beweerd dat immigratie onze welvaart bevordert en noodzakelijk is om de vergrijzing tegen te gaan. Bewijs daarvoor is echter nooit geleverd. Integendeel.
We hebben nu ruim drie-en-een-half miljoen allochtonen in huis. Maar in plaats van netto bij te dragen aan het onderhouden van onze verzorgingsstaat, wijzen de feiten uit dat de immigratie van de laatste decennia de belastingbetaler jaarlijks gemiddeld meer dan 1000 euro per gezin kost. En die kosten zullen met de groeiende toestroom van immigranten de komende jaren alleen maar stijgen.
Het merkwaardige is nu dat deze feiten in het publieke debat niet of nauwelijks een rol spelen. De wetenschapper die het waagt ze te noemen, riskeert censuur en, in het ergste geval, verlies aan onderzoeksgelden. NCRV-commentator Joost Niemöller heeft daarover in ”Het immigratietaboe” een boekje opengedaan.
Het zijn bepaalde groepen immigranten die ons geld kosten, zo blijkt uit cijfers van het Centraal Planbureau. Chinezen kunnen doorgaans hun eigen broek wel ophouden. Qua onderwijsresultaten en inkomensniveau scoren ze zelfs bovengemiddeld.
Het zijn vooral de islamitische Aziaten en Afrikanen die veel vaker dan gemiddeld een beroep doen op onze sociale voorzieningen. En daarbij is nog niet eens rekening gehouden met de maatschappelijke schade die veroorzaakt wordt door het hoge aantal criminelen onder deze groepen.
Hoe dat te verklaren? Onderzoek wijst uit dat een combinatie van etniciteit, mentaliteit en godsdienstige oriëntatie hierbij van doorslaggevende betekenis is. Zo hebben bepaalde groepen allochtonen gemiddeld een lager IQ dan de doorsnee-Nederlander. De hoogte van het IQ bepaalt voor een belangrijk deel de kans dat iemand erin slaagt de eigen broek op te houden.
Zeker zo belangrijk is de mentaliteit van immigranten, zo concludeerde onderwijssocioloog Jaap Dronkers. Voor Chinezen is het een schande als ze niet de eigen broek kunnen ophouden. Zij hebben een hoog eigen verantwoordelijkheidsbesef.
Turken hebben dat in veel mindere mate, om niet te spreken van grote groepen Marokkanen. Bij falen zijn zij sneller geneigd de schuld buiten zichzelf te zoeken. Zo spreken zij al snel van ”discriminatie” wanneer zij niet de baantjes krijgen waarop zij denken recht te hebben.
Per saldo blijkt ook de allochtone jeugd zich minder gelukkig te voelen in Nederland en vaker last te hebben van teleurstellingen en frustraties – met alle gevolgen van dien.
En dan is er nog de legitimatie van segregatie binnen de islam. Volgens socioloog Ruud Koopmans worden daardoor achterstanden gecontinueerd. Bovendien versterkt zij wantrouwen en intolerantie tegenover andersdenkenden. Jongeren wordt geleerd dat zij opgroeien in een „decadente samenleving” die rijp is voor de jihad, gericht zowel tegen de innerlijke verleidingen als de gehele westerse samenleving.
De toestroom van immigranten die economisch de minste kans hebben om een productieve bijdrage te leveren aan onze maatschappij zal de komende jaren alleen maar groter worden, aldus demograaf Joop de Beer. Dat heeft enerzijds te maken met de uitzichtloze situatie in het eigen land. Maar het is ook niet toevallig dat de migratie van kansarmen zich concentreert op landen met een uitgebreide verzorgingsstaat.
Om de immigratie van kansarmen tegen te gaan, is streng toelatingsbeleid noodzakelijk. Althans, wanneer we onze verzorgingsstaat op orde willen houden en geen voeding willen geven aan de onvrede in de oude volkswijken onder zowel autochtonen als allochtonen.
Belangrijk voor een oplossing van onze immigratieproblematiek op de lange termijn is het om arbeid te exporteren naar landen elders in de wereld. Dat stelt werknemers in staat hun ”geluk” in eigen land te vinden in plaats van het, vaak tevergeefs, in Nederland te zoeken.
Terecht stelde het kabinet-Den Uyl in 1973: „Wij zijn van oordeel dat op langere termijn noch het belang van de landen waaruit de vreemde werknemers komen, noch de belangen van die vreemdelingen zelf, noch de belangen van de Nederlandse samenleving, met hun komst zijn gediend.”
Hans van de Breevaart is godsdienstwetenschapper en publicist.