Overeenkomst tussen verkiezingsuitslag en Haren: vallende deksels
Veertien dagen was ik elders, verstoken van veel vaderlands nieuws, en bij terugkomst bladerde ik nietsvermoedend de kranten door. De verkiezingsuitslag had ik al meegekregen dus dat scheelde. Van die schrik was ik inmiddels een beetje bekomen. Verder dacht ik dat ik weinig had gemist. Zo veel zou er in dit kleine landje immers niet gebeurd kunnen zijn.
Het begon met het formatienieuws. Stilletjes had ik erop gehoopt dat het CDA toch wel weer zou aanschuiven. Dertien zetels is niet veel natuurlijk maar in de Eerste Kamer hebben de christendemocraten er altijd nog genoeg om een begeerde coalitiepartner te zijn.
De rauwe werkelijkheid zag er anders uit. VVD en PvdA bleken samen in een hok te zijn gekropen zonder het CDA. We stevenen met andere woorden regelrecht af op een seculier kabinet. Niets minder dan een rampscenario, lijkt me, vooral als je denkt aan de maatschappelijke bedding voor de opgroeiende generatie.
Tegelijk moeten we zo eerlijk zijn om te erkennen dat deze verschuiving er al heel lang zat aan te komen. De paarse kabinetten waren er een voorbode van, ook al was het CDA toen nog een factor van belang. Ik moest denken aan het verslag van Godfried Bomans van een verkiezingsavond van de SGP, begin jaren zeventig. Hij beschreef een discussie op een bijeenkomst van de staatkundig gereformeerden in Capelle aan den IJssel waarbij het ging over de ook toen al volop woedende ontkerstening. Een van de deelnemers aan het debat reageerde op een vraag over samenwerking met de rooms-katholieken en herinnerde eraan wat in Naarden en Alkmaar was gebeurd.
Bomans begreep het even niet. Hij meende iets gemist te hebben. Hadden de volgelingen van de paus daar de SGP recent in de kou laten staan? Of hadden ze deze partij een kunstje geflikt? Het begon de schrijver te dagen toen de verwijzing bleek te slaan op enkele gebeurtenissen in de vaderlandse geschiedenis. Alkmaar was in 1573 belegerd door Spaanse troepen en in Naarden richtten ze in die tijd een bloedbad aan. Bomans was verbijsterd. Teruggrijpen op wapenfeiten van vier eeuwen geleden, dat deed voor de auteur de deur dicht. „Dit is kibbelen in een zandbak, waarvan het deksel op vallen staat”, was zijn verzuchting. Het citaat is me altijd bijgebleven, vooral vanwege het beeld van dat deksel. Het heeft lang geduurd voordat het naar beneden kwam. Lang konden christenen de illusie koesteren dat het wel overeind zou blijven. De uitslag van de verkiezingen van 12 september moet iedereen wakker hebben geschud. Het deksel is nog niet helemaal dicht maar je moet wel overlopen van optimisme om het kiertje aan te zien voor een flonkerende lichtbundel.
En dan was er nog iets in Haren. Het zat er al de hele week aan te komen, zo begreep ik, maar niemand had gerekend op een veldslag. Op foto’s zag ik jonge mensen die er op het oog fatsoenlijk uitzagen en helemaal los gingen. Het ligt voor de hand dat er vooral kansloos rapaille op zulke evenementen afkomt, maar in werkelijkheid blijken ook goed opgeleide mensen met een baan in te zijn voor zo’n happening.
Het is wel even wennen aan dat idee. Je bent Kees Kantoorklerk, je zit de hele dag dozen waspoeder in te boeken, je eet keurig met je collega’s een broodje in de kantine, als ze vragen wat je het weekend gaat doen, zeg je dat je een uitstapje naar het noorden van het land in gedachten hebt om eens even lekker te relaxen, na werktijd ga je als een speer naar huis om je kostuum om te ruilen voor een T-shirt en een spijkerbroek en vervolgens neem je de eerste de beste trein naar Haren. In recordtijd laat je je vollopen met alcoholische dranken en onderwijl snuif je wat coke. Daarna voeg je je bij een troep andere sensatiezoekers en samen ruk je de plaatselijke bewegwijzering uit de grond om de borden als stormram te gebruiken bij het vergruizelen van de ruiten van een grootgrutterse vestiging. Na een stevige knokpartij met de mobiele eenheid en het uitslapen van je roes in een afgelegen bushokje keer je de volgende dag voldaan huiswaarts. Als je chef maandag vraagt hoe je weekend was, zeg je dat het best wel gaaf was.
Zo ongeveer zal dat gaan, stel ik me voor. Wel vraag ik me af hoe het vervolg eruitziet als een landelijk ochtendblad de dag erop een foto op de voorpagina brengt waarop jij te zien bent met een Harens verkeersbord in de armen. Zeg je dan tegen je chef dat je er best wel leuk op staat of kruip je van schaamte onder je bureau? En wat zegt de chef? Belt die meteen de politie of vraagt hij of hij de volgende keer ook mee mag?
Wat me overigens nog het meest verbaasde, was dat er deze week vooral werd gediscussieerd –of beter: gekibbeld– over de vraag wie er gefaald had. De burgemeester, de politie of allebei? Alsof op dat vlak de belangrijkste lessen te leren zijn. Persoonlijk interesseert het me geen bal of de burgemeester wellicht een paar pelotons extra had moeten laten aanrukken. Wat ik veel liever zou willen weten, is hoe het zo ver heeft kunnen komen. Waarom generen jonge mensen zich niet meer als ze alle remmen los gooien? Wat hebben ze van huis uit meegekregen en wat niet? Is dit proces nog te keren? Of staat ook hier het deksel op vallen?