Opinie

Dr. E. P. Meijering: Afkalving CDA toont failliet ”ethisch christendom”

Wil het CDA blijven voortbestaan, dan moet het kiezen voor een expliciet christelijke koers, betoogt dr. E. P. Meijering. Voor een partij en ook kerken die een aangepast ”ethisch christendom” voorstaan, is er geen toekomst.

1 October 2012 08:28Gewijzigd op 14 November 2020 23:27
„Of er voor christelijke partijen die enige invloed op het beleid van de overheid hebben nog een toekomst is, zal ook afhangen van de toekomst van de kerken in Nederland.”  Foto ANP
„Of er voor christelijke partijen die enige invloed op het beleid van de overheid hebben nog een toekomst is, zal ook afhangen van de toekomst van de kerken in Nederland.” Foto ANP

De nederlaag van het CDA bij de verkiezingen van 12 september was geen afstraffing voor de gedoogconstructie met de PVV. In dat geval had het CDA veel stemmen aan links moeten verliezen, terwijl het grootste verlies naar rechts werd geleden, naar de VVD. De leiding van het CDA heeft wel duur moeten betalen voor een ernstige inschattingsfout. Men was kennelijk van mening dat Wilders het in het belang van zijn partij zou achten om de gedoogsteun niet voortijdig te beëindigen. Als het kabinet vier jaar had kunnen blijven zitten en de economische situatie was verbeterd, dan had men kunnen proberen dit op te eisen als een succes van de CDA-minister van Financiën De Jager en zo wellicht een verder verlies kunnen voorkomen. (Dat ook Wilders zich heeft vergist, is een schrale troost.)

Het voorgaande is een strategische overweging. Belangrijker is de principiële vraag hoe het CDA zich sinds 1980 in geestelijk opzicht heeft opgesteld. In hoeverre wilde men nog een christelijke partij zijn? Interessant is dat bij het aantreden van het kabinet-Kuyper in 1901 ds. P. H. Roessingh, die behoorde tot de moderne richting en liberaal afgevaardigde was in de Tweede Kamer, de regering verweet een christendom aan te hangen dat berust op een dogmatisch geloof in Jezus Christus. Hij plaatste daar tegenover een christendom dat zich baseert op de Jezus van de Bergrede en de gelijkenissen, dat wil zeggen een ethisch christendom. De vroegere christelijke partijen hebben daar tot de jaren zestig altijd van gezegd dat dit feitelijk humanisme is, en dat er geen christendom zonder de persoon van Jezus Christus en Diens kruis kan zijn, en dat dit ook in het politieke handelen moet blijken en daarom christelijke partijvorming noodzakelijk is.

Overbodig

Opmerkelijk is nu dat het CDA van het begin af een ethisch christendom heeft bepleit, en dat zeker de laatste jaren de boodschap van het CDA nog vrijzinniger was dan het christendom van Roessingh. In het verkiezingsprogram en in de presentatie van het CDA ontbrak iedere verwijzing naar Jezus. Men had het in het algemeen over een herstel van de morele normen en waarden.

Met dit aangepaste christendom heeft het CDA geen enkel succes gehad. Het was op zichzelf wel begrijpelijk dat men het over deze boeg heeft gegooid. Als men zich zo was blijven presenteren als vooral de ARP en de CHU en in mindere mate de KVP hadden gedaan, dan zou dat vermoedelijk gezien de secularisatie tot een nog veel snellere neergang hebben geleid.

Als het CDA op de huidige voet verdergaat, dan zal de neergaande lijn niet kunnen worden omgebogen, en zal het CDA na de volgende verkiezingen een klein partijtje worden (zoals het nu al door sommige media wordt genoemd). Men zal dus van koers moeten veranderen, maar dat heeft alleen zin als er ook in de kerken sprake is van een koerswijziging. De kerken kunnen uit de neergang van het CDA voor zichzelf de conclusie trekken dat een aangepast christendom niet wervend is. Een ethisch christendom onderscheidt zich inderdaad niet van welmenend humanisme en is dus overbodig.

In de kerken zal men het bijzondere van het christendom weer aan de orde moeten stellen en bijvoorbeeld Gods vrije en onverdiende genade weer in het centrum van de prediking moeten plaatsen, en wel op een manier die de hedendaagse christen (ik zeg niet: de moderne mens) kan begrijpen. Dit zal als een menselijke handeling geen wonderen bewerken, want dat kan alleen God in Zijn vrije genade.

Geen continubedrijf

Het CDA zou, als het de C in de naam wil handhaven, er goed aan doen om samen met de CU en de SGP naar een nieuwe formulering van een grondslag te zoeken. Men zal daarbij ook de vraag niet kunnen ontwijken (die als sinds het begin van de vorige eeuw ook door rechtzinnige christenen wordt gesteld) of het wel mogelijk is om op grond van de in Jezus Christus verschenen genade Gods een partijprogramma te ontwerpen, en of men christelijk handelen wel kan programmeren als men gelooft dat alleen God ons tot het doen van het goede in staat kan stellen, en dat Gods vrije genade geen continubedrijf is.

Als men die vraag toch bevestigend wil beantwoorden, dan moet men zich voor het specifiek christelijke niet schamen en dit niet achter algemeen menselijke begrippen zoals compassie en barmhartigheid verbergen. Iedere fatsoenlijk mens en iedere beschaafde partij is het immers daarmee eens.

Belofte van Christus

Of er voor christelijke partijen die enige invloed op het beleid van de overheid hebben nog een toekomst is, dat zal ook afhangen van de toekomst van de kerken in Nederland. Kerken worden niet met desastreuze verkiezingsuitslagen geconfronteerd, maar ze kunnen wel kennisnemen van wat zich christelijk noemende partijen overkomt. Christelijke kerken moeten het Evangelie van Gods openbaring in Jezus Christus willen verkondigen of zichzelf opheffen. Als hun verkondiging op afzienbare termijn niet tot groei leidt, dan kunnen ze zich houden aan de belofte dat Christus Zijn kerk niet zal verlaten. Deze belofte geldt, dunkt me, niet voor christelijke partijen.

De auteur is oud-lector theologiegeschiedenis aan de Universiteit Leiden en schrijver van ”Hoe God verdween uit de Tweede Kamer” (uitg. Balans, 2012).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer