Cultuur & boeken

Hoogste Woordjury wil ruimhartig zijn binnen christelijke kaders

Elk jaar discussiëren ze over christelijke aspecten in de ingezonden jeugdboeken, maar deze keer meer dan anders. Een boek kan heel goed zijn, vindt de jury van Het Hoogste Woord, maar desondanks niet in aanmerking komen om het predicaat ”beste christelijke kinderboek” te dragen.

Mariëlle Oussoren-Buys

29 September 2012 12:37Gewijzigd op 14 November 2020 23:27

Ze denken dat ze dit seizoen een statement hebben gemaakt, de vier juryleden van Het Hoogste Woord, die bij elkaar zitten om na te praten over hun keuzes en beweegredenen. Dat ze „een streep hebben gezet” door bepaalde boeken niet te nomineren voor de jaarlijkse christelijke kinderboekenprijs omdat hun inhoud eenvoudigweg niet christelijk was. Bekrompen wil de jury niet zijn. In zijn rapport pleit hij voor een „ruimhartige benadering binnen de christelijke kaders.”

Aan tafel zitten Annemarie Prins, jarenlang voorzitter van de jury en daarnaast betrokken bij de Werkgroep Christelijke Kinderboeken, Hennie van de Kieft –docent Nederlands en jeugdliteratuur op de Christelijke Hogeschool in Ede–, Aliene Bruinink –docent Nederlands op het Greijdanus College in Zwolle– en Annette van der Plas, die jeugdboeken recenseert voor zowel het Nederlands Dagblad als het Reformatorisch Dagblad. Jurylid Marieke Bijl is afwezig.

De diepgaande discussie van dit jaar had te maken met de boeken die op tafel lagen. Het zijn de uitgevers die de keus maken om een boek wel of niet te laten meedingen naar de jaarlijkse prijs voor het beste christelijke kinderboek, die afgelopen zaterdag werd uitgereikt aan Helga Warmels voor ”De boot”.

Vooral ”Wish you were here” van Iris Boter voedde de discussie. De 19-jarige Tamar verliest in deze ”young adult”-roman haar vader. Lezers krijgen een kijkje in haar rouwproces en de invloed ervan op haar groei naar de volwassenheid. God en geloof spelen –in deze cruciale periode van haar leven– geen rol in het verhaal.

Prins: „Toen we het boek van Boter binnenkregen, dachten we: Dit is een supergoed boek. Maar niet om het predicaat christelijk te krijgen. Het boek is eerder spiritueel getint”, zegt ze, doelend op zinsdelen als „een hoger iets.”

Boters boek kreeg geen nominatie, besloot de jury unaniem. Want met een nominatie suggereer je dat een boek kan winnen.

Het boek ”Kampioen” van Corien Oranje maakte de kwestie nog complexer. Het is gebaseerd op het waargebeurde verhaal van Olivier, een niet-gelovige jongen die een ernstig ongeluk krijgt. Omdat Olivier geen christen is, gaf Oranje het geloof geen rol in het boek. Begrijpelijk, vindt de jury, maar zou een christenauteur niet juist op momenten waarop het leven „zo turbulent, zwaar en onbegrijpelijk is” willen laten merken dat er perspectief is?

Uiteindelijk is Oranjes boek wel genomineerd, omdat het boek niet expliciet vraagtekens oproept rond het christelijk geloof. Ook ”Steeds minder mij” van Liesbeth van Binsbergen kreeg een nominatie, evenals de uiteindelijke winnaar ”De boot”.

Een boek dat vraagtekens zet bij het geloof wordt niet genomineerd. Een boek dat geen christelijk element in zich heeft maar evenmin vraagtekens zet, zoals ”Kampioen”, kan wel een nominatie krijgen, maar niet winnen?

Prins: „Dat vind ik te zwart-wit. Oranje had kunnen winnen.”

Van der Plas: „Maar ze is uiteindelijk afgevallen omdat ze het christelijk geloof niet op een natuurlijke manier in haar boek heeft verweven. De andere boeken waren kwalitatief vergelijkbaar, dus gaf dit net de doorslag.”

En winnaar Helga Warmels profiteerde van de discussie?

„Nee, absoluut niet”, zegt Prins rap. „De natuurlijke verwevenheid van het christelijk element was slechts een van de vier beoordelingscriteria”, aldus Bruinink. „Gemiddeld genomen scoorde Warmels het hoogst.”

Van der Plas: „Het boek ”Sil” van Vrouwke Klapwijk was het enige ingestuurde boek dat bij dit criterium meer punten kreeg. Het won niet. Het Hoogste Woord is geen prijs voor het meest christelijke boek of zoiets.”

Wat telt zwaarder: de christelijke aspecten die een auteur in zijn verhaal verweeft of zijn schrijf­technische kwaliteiten?

„In feite even zwaar”, zegt Prins. Kort erop verbetert ze zichzelf: „Of iets goed geschreven is, weegt zwaarder. Een boek dat veel christelijke elementen bevat maar slecht geschreven is, kan nooit de prijs voor het beste christelijke kinderboek winnen. Want Het Hoogste Woord is in het leven geroepen om de kwaliteit van christelijke kinderboeken te verbeteren.”

Van de Kieft: „Als een boek vol staat met stichtelijke uitspraken die duidelijk boven op het verhaal liggen, zakt de score op dat punt juist.”

Van der Plas: „In ”Steeds minder mij” zit het christelijk geloof goed verwerkt in het verhaal. Maar als Van Binsbergen het lied ”Een parel” aanhaalt, wordt het erg expliciet. Het laat de troostende kracht van het geloof zien, maar staat wat los van de rest van het verhaal. Dan komt het niet natuurlijk over.”

Van de Kieft: „Wat vooral belangrijk is, is of iets in het verhaal past. Misschien is dat juist wel de reden dat Warmels heeft gewonnen: het onderwerp van haar boek –een jongen die graag een motorboot wil– leent zich helemaal niet zo voor de verwerking van christelijke aspecten. En toch doet ze het. Zo natuurlijk. Zo sympathiek.”

Als het christelijke aspect niet meetelde, had Iris Boter gewonnen?

Unaniem: „Ja.”

Prins: „Eigenlijk zijn we heel blij met het talent van mensen als Boter en Oranje. We zijn Het Hoogste Woord juist gestart omdat we beter geschreven kinderboeken wilden. Maar nu brengen die boeken ons inhoudelijk soms in een spagaat. Ik hoop dat uitgevers zelf aanvoelen dat ze zulke boeken niet hoeven in te sturen voor een christelijke prijs.”

Een christelijk boek is geschreven vanuit christelijke normen en waarden, stelt de jury, maar die hoeven niet expliciet benoemd te worden. Is dat niet erg mager?

Prins: „We hebben die opmerking gemaakt om te laten zien dat we niet alleen kijken of er iets christelijks als Bijbellezen in het boek zit. We gaan verder. Ik herinner me het prentenboek ”Dorus en Ko”, ook van Helga Warmels. Dat gaat over slager Dorus en zijn biggetje. Ergens staat het zinnetje dat Dorus zijn handen vouwt en dankt voor het eten. Je kunt het haast met Tipp-Ex weghalen. Zo los staat het van de rest van het verhaal. Dat is niet wat we willen.”

Een bekroond boek moet zonder aarzelen kunnen worden voor­gelezen aan kinderen op een christelijke school, aldus het juryrapport. In ”De boot” staat het woord ”jakkes”, waarmee in elk geval reformatorische scholen niet blij zullen zijn.

Prins: „Eerlijk gezegd herinner ik me niet dat het woord in het boek staat. De opmerking over bruikbaarheid op christelijke scholen moet je trouwens zien in de brede discussie over het christelijke element, en geldt niet puur voor ”De boot”.” Lachend: „We bevelen het woord niet aan. Ik mocht het thuis ook nooit zeggen.”

De discussie of een christelijk boek nadrukkelijk christelijke elementen moet bevatten, speelt ook in de volwassenenliteratuur. Luistert het bij een kinderboek nauwer?

Van de Kieft: „Voor mij wel. Je hebt geen volwassen lezer voor je. Dat weegt voor mij heel zwaar.”

Prins: „Daarnaast vind ik voor kinderen de herkenbaarheid heel belangrijk.”

Bruinink: „Bij oudere kinderen zie je ook dat ze met levensvragen zitten. Is het allemaal wel zo zoals de dominee zegt? In boeken kun je eigenlijk op een heel eenvoudige manier voor die doelgroep weergeven hoe God is. Boters boek had zich daar erg goed voor geleend.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer