Opinie

Geestelijk testament van ouders nooit leeg

Een kleine dertig jaar geleden verscheen er een spraakmakend boek met de titel ”Het lege testament”. Het boek houdt een spiegel voor die nog steeds de moeite waard is om in te kijken.

prof. dr. A. Baars

24 September 2012 15:03Gewijzigd op 14 November 2020 23:21
Foto Sjaak Verboom
Foto Sjaak Verboom

De ondertitel van het ”Het lege testament” maakt duidelijk waarover het boek gaat: ”Een onderzoek onder jonge kerkverlaters”. Een belangrijke stelling van de schrijver –Piet van der Ploeg– is dat kerkverlating vooral te maken heeft met de opvoeding. Jonge kerkverlaters zeggen de kerk vaarwel omdat hun ouders hun in zaken van geloof en geestelijk leven niets meegeven. Hun testament blijkt bij opening volstrekt leeg te zijn.

Dat is uiteraard een uiterst pijnlijke en confronterende conclusie. Zij blijft ook niet onweersproken. Iedere zichzelf respecterende christelijke dagblad- en kerkbladschrijver uit die tijd schenkt er aandacht aan. Doorgaans onderstrepen ze in hun reacties dat de situatie inderdaad ernstig is. Er zijn echter nog positieve ontwikkelingen te melden. Zo is er nog een aanzienlijk aantal jongeren dat in alles dicht bij het Woord van God wil leven. Bovendien bieden veel gezinnen een warme omgeving waarin ouders hun kinderen voorhouden en voorleven wat het betekent om de Heere te vrezen.

Anderen stellen dat de conclusie van Van der Ploeg ook om andere redenen niet klopt. Het is op zijn minst eenzijdig om de schuld van de kerkverlating van jongeren min of meer exclusief bij de opvoeding te leggen. Er zijn ook ouders wier leven een duidelijk leesbaar testament is van geloof en liefde. Toch zeiden een of meer van hun kinderen de kerk en het geloof van hun ouders vaarwel. Het is uiterst onbarmhartig om de pijn die deze vaders en moeders daarover voelen, nog te verzwaren door hen met de vinger aan te wijzen: „Uiteindelijk ligt het allemaal aan jullie opvoeding!”

Deze kritiek snijdt hout. Toch zijn de ontwikkelingen van de laatste tien, twintig jaar reden genoeg om onszelf als ouders en opvoeders nog eens voor de spiegel van een onderzoek als dit te plaatsen. Dan komt de vraag naar ons toe: Waarmee is ons geestelijk testament gevuld? Spreekt het van een echte levende, geestelijke nalatenschap die voor onze kinderen en kleinkinderen herkenbaar is, of blijkt het in dit opzicht zo leeg te zijn als een loos beukennootje?

Vol testament

De kwestie van het lege testament drong zich opnieuw aan mij op toen ik me bezighield met het werk van de Engelse puritein Christopher Love (1618-1651). Een van zijn verhandelingen draagt in de Nederlandse vertaling de titel: ”Het testament van zondaren aan hun nakomelingen”. Dit werk bevat een aantal preken die voor het merendeel gaan over Klaagliederen 5:7 en 8: „Onze vaders hebben gezondigd en zijn niet meer, en wij dragen hun ongerechtigheden. Knechten heersen over ons; er is niemand die ons uit hun hand rukke.”

Nu wordt in de nieuwere Schriftuitleg soms gezegd dat we bij ”onze vaders” moeten denken aan de geestelijke leidslieden van het volk: de ondergang van stad en land en de ellende van de ballingschap zijn vooral het gevolg van de zonden van de profeten en de priesters. Het volk (de ”kinderen”) gaat nu gebukt onder de gevolgen van hun wandaden. Dat is niet de uitleg die Love kiest. Hij vat het woord ”vaders” letterlijk op en sluit daar de moeders en ook het voorgeslacht bij in. De kinderen klagen erover dat zij in de ellende die zij lijden de last van de zonden van hun voorouders moeten dragen. Hun testament bleek dus helemaal niet zo leeg te zijn. Wat zij hun kinderen nalieten waren hun zonden en de gevolgen daarvan…

Tegen deze achtergrond spreekt Love zowel ouders als kinderen aan. Hij vraagt ouders na te gaan wat de feitelijke inhoud van hun geestelijk testament is. Met alle klem waarschuwt hij hen ervoor het niet gevuld te laten blijven met onverschilligheid, zonden, ongeloof of lege religiositeit. Dat zal onherroepelijk gevolgen voor de kinderen hebben: zij zullen de zonden en de gevolgen daarvan in hun leven moeten dragen. In de uitwerking van deze stelling gaat Love ver. Sommige uitspraken wekken zelfs de indruk dat hij van mening is dat de kinderen om de zonden van het voorgeslacht daadwerkelijk gestraft worden.

Stompe tanden

Nu weet iedereen die in de Bijbel thuis is dat dit laatste in strijd is met Ezechiël 18. Hier verwijst de profeet naar een spreekwoord dat destijds onder Israël gangbaar was: „De vaders hebben onrijpe druiven gegeten, en de tanden van de kinderen zijn stomp geworden” (18:2). De bedoeling daarvan is: de voorvaderen hebben gezondigd en de kinderen worden daarvoor gestraft – met de ballingschap. Scherp wijst de Heere de inhoud van dit spreekwoord van de hand. Als een vader een bepaalde zonde gedaan heeft, zal een zoon die daaraan onschuldig is, om die zondige daad niet gestraft worden: „De ziel die zondigt, die zal sterven” (18:4). Ieder zal geoordeeld en gestraft worden om de zonden die hij zelf gedaan heeft.

Daarom haast Love zich ook om zijn soms op het eerste gezicht erg scherp klinkende uitspraken nader uit te leggen. God straft de zonden van de ouders in de kinderen wanneer zij in hetzelfde spoor gaan als hun ouders. Bovendien hebben zij ook te lijden onder de consequenties van de zonden van hun ouders. Zo hebben de dochters van Lot de gevolgen ondergaan van de verkeerde keuze van hun vader om in Sodom te gaan wonen. Niettemin waren zij persoonlijk verantwoordelijk voor de zonden die zij in die stad en later ook in Zoar hebben gedaan.

Deze gedachtegang hangt samen met de aard van het verbond van God. Wanneer Abraham en Zijn nakomelingen God vrezen en in Zijn wegen wandelen, zegent de Heere hen. Hierbij gaat het niet alleen om aardse zegeningen. De Heere wil de vreze van Zijn naam soeverein en genadig voortplanten van geslacht tot geslacht. Maar als het volk van het verbond Zijn wegen verlaat en Zijn bevelen in de wind slaat, treedt de verbondswraak in werking. De gevolgen van de zonden van de vaderen werken rechtvaardig en soeverein door tot in het derde en vierde geslacht.

Vijf vragen

Uit dit alles is, naar ik hoop, duidelijk geworden dat ouders aan hun kinderen nooit een leeg geestelijk testament nalaten. Dat geldt ook voor ouders die zeggen dat ze hun kinderen altijd „vrijgelaten hebben om hun eigen weg te kiezen.” Ons testament is óf gevuld met de vruchten van Gods genade en een wandel in zijn wegen, óf met de leegte van zonde en ongeloof. Wat ouders aan hun kinderen nalaten, zet een sterker stempel op hun leven dan wij misschien wel denken. Ik wil dat concretiseren aan de hand van vijf vragen en aandachtspunten.

  1. Zijn wij vader en moeder in de Bijbelse zin van het woord? De Schrift waardeert het vader- en moederschap hoog. Ons vader-zijn hier op aarde dient een afspiegeling te zijn van de wijze waarop God de Vader is van onze Heere Jezus Christus (Ef. 3:14-15, letterlijk vertaald). Bovendien wordt de ontferming van God vergeleken met de liefde van een moeder (Jes. 49:15.). Daarom gebiedt God ook dat 
wij onze vader en moeder dienen te eren. Maar dan moeten we wel echt vader en moeder zijn!

Ik hoorde een Amerikaanse voorganger in een preek over het vijfde gebod zeggen: „God vraagt van ons dat wij onze vader eren, niet de man die wij nooit zien omdat hij zo druk is met zijn baan en kerkenwerk. Hij vraagt ons ook om onze moeder te eren, niet de vrouw die ons bij elke mogelijke en onmogelijke gelegenheid bij de oppas dropt.” Dat is natuurlijk erg kort door de bocht gezegd. Maar het punt dat hij maakt is duidelijk. Ouders dienen er zo veel mogelijk voor hun kinderen te zijn en in hun gezinnen een sfeer van aandacht, liefde en zorg te creëren.

  1. De tweede vraag: leven wij onze kinderen voor wat de vreze des Heeren is? De opvoeding mag niet verzanden in een refo-farizees bouwwerk van regels die gehoorzaamd dienen te worden, terwijl er geen ruimte is voor de vragen van onze kinderen. Zeker, er dient orde en regel te zijn. Onze jongeren hebben structuur nodig. Maar laat dat dan gedragen worden door een leven van vader en moeder dat hartelijk betrokken is op de dienst en de eer van de Heere. Als ouders dienen we er vooral op bedacht te zijn wat onze zonden en kwalijke karaktertrekken doen in het leven van onze kinderen. Het Engelse spreekwoord zegt niet voor niets: „Wie zondigt voor de ogen van een kind, zondigt dubbel.”

  2. Het is ook van belang dat wij onze kinderen telkens weer in het gebed bij de Heere brengen. De evangeliën vermelden herhaaldelijk hoe ouders bij de Heere Jezus kwamen om Hem te vragen hun kinderen te zegenen of Zich te ontfermen over hun kind dat in nood verkeerde (vgl. Mark. 10:13-16; Luk. 8:41-56; Luk. 9:37-42; Joh. 4:46-53). Toegegeven, hierbij gaat het vaak om lichamelijke nood, zoals ernstige ziekte. Deze gegevens laten ons echter wel zien dat we met al de zorgen rond onze kinderen tot Hem mogen vluchten, ook met de zorgen rond de geestelijke dingen. Wat een zegen is het als je als kind mag weten: „Op U ben ik geworpen van de baarmoeder af” (Ps. 22:11).

Inscherpen

  1. De Bijbel benadrukt dat wij onze kinderen dienen in te wijden in de kennis van de Schriften. Ik vraag me in toenemende mate af of dat wel voldoende gebeurt. Aan de ouders in Israël werd het gebod voorgehouden: „Deze woorden die Ik u heden gebied, zullen in uw hart zijn en gij zult ze uw kinderen inscherpen” (Deut. 6:6). Timotheüs was van kindsbeen af vertrouwd gemaakt met de Heilige Schriften (2 Tim. 3:15). Dat zal vooral het werk zijn geweest van zijn godvrezende grootmoeder Lois en zijn godvrezende moeder Eunice (2 Tim. 1:5).

  2. De laatste vraag: Wanneer wij onze keuzes maken, denken we dan voortdurend aan het geestelijk welzijn van onze kinderen? Als we verhuizen voor een nieuwe, betere baan, is dan de vraag ook prioriteit of we in onze nieuwe woonplaats kerkelijk, qua school en maatschappelijk een bedding vinden om de Heere te dienen?

Zelfs de allerbeste opvoeding –zo die bestaat– kan niet garanderen dat de kinderen het geloof van hun ouders niet vaarwel zeggen. Maar wij dienen er wel naar te staan dat ons testament niet vol is met van alles, behalve met de vreze des Heeren. Laat ons leven een levend testament, een levende en leesbare brief zijn voor onze kinderen. Dat is goed voor onszelf, voor onze kinderen, voor de kerk en voor de samenleving. Het is boven alles tot eer van God.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer