Korting op pensioenen valt lager uit
DEN HAAG – Het kabinet verhoogt de rekenrente voor pensioenfondsen, waardoor zij op papier grotere buffers krijgen. De dreigende korting op de pensioenen valt zo lager uit.
Dat blijkt uit een pakket maatregelen dat waarnemend minister De Krom (Sociale Zaken) maandagmiddag naar de Kamer stuurde. Over de plannen is overlegd met toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB) en vakbonden en werkgevers, die de besturen van de pensioenfondsen vormen.
De belangrijkste maatregel betreft de aanpassing van de rekenrente waarmee wordt bepaald hoeveel geld pensioenfondsen nu dienen te reserveren voor de pensioenen van toekomstige generaties. Op dit moment moet hierbij worden uitgegaan van de historisch lage marktrente van circa 2 procent, wat de buffers van pensioenfondsen verkleint.
Veel fondsen hebben mede hierdoor (samen met tegenvallende beleggingen en de stijgende levensverwachting) een dekkingsgraad die fors onder de minimale grens van 105 procent ligt die DNB stelt.
In plaats van de lage rekenerente staat het kabinet fondsen nu toe om voor leningen met een lange looptijd te rekenen met de veel hogere ”ultimate forward rate” van 4,2 procent, die ook al geldt voor verzekeraars.
Met die maatregel valt de dreigende verlaging van de opgebouwde pensioenen veel lager uit dan waar tot nog toe van werd uitgegaan. Zonder het vandaag gepresenteerde pakket zou de korting op de totale pensioenverplichtingen in 2013 4,9 procent bedragen, nu is dat nog ‘slechts’ 0,8 procent.
Ook het aantal fondsen dat in 2013 de pensioenen zou (moeten) korten loopt terug (van 154 naar 81). De pensioenkorting mag in 2013 beperkt blijven tot 7 procent. Kortingen die daarbovenop nog nodig zijn om de dekkingsgraad te herstellen moeten weliswaar al in 2013 worden aangekondigd, maar mogen worden uitgesteld tot 2014 en 2015.
Naast de rekentente versoepelt het kabinet ook de verplichting voor pensioenfondsen om in geval van onderdekking de pensioenpremies te verhogen. Voor 2013 wordt voor veel fondsen een „adempauze” gehanteerd waardoor de premiestijging in totaal beperkt blijft tot 0,2 miljard in plaats van 3,8 miljard. Wel eist het kabinet dat fondsen een verhoging doorvoeren van de pensioenleeftijd naar 67 jaar. Ook mogen de fondsen hun pensioenen pas verhogen voor de inflatie (indexeren) als de dekkingsgraad boven de 110 procent uitkomt, in plaats van 105 procent, zoals tot nog toe gebruikelijk was.
Pensioenexpert Theo Kocken uitte zich eerder in het Reformatorisch Dagblad kritisch over het verhogen van de rekenrente, omdat de risico’s hiervan eenzijdig bij jongere generaties zouden liggen. Ook het CPB stelt dat de vandaag gepresenteerde maatregelen leiden tot „positieve herverdelingseffecten ten gunste van oudere generaties” tot 333 euro per jaar.