Berthold Storfer redde bijna acht keer zo veel Joden als Oskar Schindler
Duizenden Joden wist de Oostenrijkse Berthold Storfer tijdens de Tweede Wereldoorlog het leven te redden. Zelf werd hij in Auschwitz doodgeschoten.
De Oostenrijkse historica Gabriele Anderl heeft een biografie geschreven over deze „strijdbare en tegelijk omstreden persoonlijkheid”, zoals ze in haar voorwoord schrijft. „De in 1880 in Czernowitz (Oekraïne, red.) geboren Storfer nam een centrale plaats in waar het ging om de illegale emigratie van Joden uit het Duitse rijk naar Palestina”, schrijft historicus en Auschwitzoverlevende Arno Lustiger in het voorwoord.
Lustiger noemt Storfer een „tot dusver nauwelijks bekend, maar desondanks zeer belangrijk” mens, die bijna acht keer zo veel Joden als de wereldberoemde Oskar Schindler heeft gered.
Storfer leidde als directeur van een aan de beurs genoteerde bank een welvarend bestaan. Met de Anschluss in 1938 van Oostenrijk bij nazi-Duitsland veranderde alles voor de Oostenrijkse Joden en dus ook voor Storfer, ondanks het feit dat hij zich had laten dopen en zich bij de protestantse gemeente had aangesloten.
In 1938 telde Oostenrijk ruim 190.000 Joden. Door de invoering van de Neurenberger wetten, waardoor gedoopte en niet-godsdienstige Joden toch als Jood werden aangemerkt, kwam hun aantal boven de 200.000 te liggen.
Geterroriseerd
Direct na de Anschluss werd de Joden hun rechten ontnomen en werden ze geterroriseerd. Artsen zagen zich beroofd van hun praktijk, 63.000 woningen werden in beslag genomen. De Joden hadden geen middelen van bestaan meer en zagen zich gedwongen te vluchten.
Storfers bank werd geliquideerd. Hij bleef in Wenen en nam de leiding op zich van het Comité voor Joodse overzeese transporten. Deze instelling viel direct onder het Centrale Bureau voor Joodse Emigratie, waarvan in eerste instantie Adolf Eichmann aan het hoofd stond. Dit bureau was de overkoepelende instantie voor alle instellingen die zich met emigratie bezighielden. Het doel was Oostenrijk vrij van Joden te maken, maar tegelijk was het een middel om de Joden van hun geld te beroven, want wie Oostenrijk wilde verlaten moest dat doen met achterlating van al zijn bezittingen en financiële middelen.
In 1939 droeg Eichmann het voorzitterschap van het Centrale Bureau voor Joodse Emigratie over aan Storfer. Die zag de transporten uit het Duitse rijk als een middel om zijn volk te redden, maar daarvoor moest hij wel onderhandelen met de nazi’s.
Juist deze bemiddelende rol tussen de nazibureaucratie en de Joodse emigranten maakte hem tot een gehate figuur bij de zionistische activisten, die eveneens Joodse vluchtelingentransporten organiseerden. Ze maakten Storfer uit voor een collaborateur die een verbond met de duivel had gesloten. Bovendien zou hij zich persoonlijk willen verrijken. Deze beschuldiging is, aldus de auteur, niet hard te maken.
Boter op het hoofd
Lustiger schrijft in het voorwoord dat de zionisten zelf boter op hun hoofd hadden, omdat ze noodgedwongen jarenlang met de nazi-autoriteiten hadden samengewerkt met het oog op de emigratie van de Joden. Na de oorlog stelden de zionisten hun mening over Storfer bij, maar dit gebeurde nauwelijks in het openbaar. Lustiger: „Tot op de dag van vandaag is deze held in de Joodse wereld onbekend of persona non grata.”
De zionistische activisten wilden uitsluitend jonge mensen het land uit helpen. Storfer daarentegen hielp ook concentratiekampgevangenen die werden vrijgelaten op voorwaarde dat ze direct het land verlieten. Gebeurde dat niet, dan zouden ze weer worden opgesloten. Bovendien nam Storfer vermogende Joden mee, die voor de reis grote sommen geld op tafel moesten leggen en zo meebetaalden voor hun arme volksgenoten.
Omdat de Britten geen Joden meer opnamen in hun mandaatgebied Palestina, moest Storfer de emigratie illegaal regelen. Hij moest zakendoen met dubieuze lieden die tot dusver alleen maar alcohol en wapens hadden gesmokkeld. De schepen waarmee hij de Joden naar Palestina moest brengen waren vaak rijp voor de schroothoop.
Balans
September 1940 organiseerde Storfer het grootste illegale transport tijdens de oorlog. Vier schepen brachten bij elkaar 3500 Joodse vluchtelingen, onder wie vrijgelaten gevangenen uit Dachau en Buchenwald, naar Palestina. De toestanden op de overvolle schepen waren erbarmelijk. Er was nauwelijks drinkwater aan boord van de boten. Op één vaartuig brak tyfus uit. Na zes weken bereikten de schepen Haifa. Toen Storfer begin 1941 tegenover de nazi’s de balans van zijn werk opmaakte, kon hij hun vertellen dat hij 9096 Joden het land uit had geholpen.
Op 23 oktober was het gedaan met Storfers werk. SS-leider Heinrich Himmler staakte de emigratie van de Joden. De nationaalsocialisten gingen over op de totale vernietiging van het Joodse volk. In totaal zijn er ruim 65.000 Oostenrijkse Joden tijdens de Holocaust om het leven gekomen. Ongeveer twee derde wist te vluchten.
Storfer kreeg te horen dat hij niet meer nodig was. Hij moest verhuizen naar Theresienstadt. Storfer wees Eichmann op zijn werk voor de nazi’s en bood geld aan, maar de SS-Obersturmbannführer wilde hem niet beschermen. Op 2 september 1943 dook Storfer in Wenen onder. Vijf dagen later werd hij opgepakt en eind november belandde hij in Auschwitz.
Nog altijd hield Storfer het niet voor mogelijk dat de nazi’s hem hadden laten vallen. Hij vroeg kampcommandant Rudolf Höss een telegram naar Eichmann te sturen en die te vragen naar Auschwitz te komen. Eichmann ging op het verzoek in en bezocht Storfer in Auschwitz.
Pechvogel
In 1961 vertelde Eichmann tijdens zijn proces uitgebreid over zijn laatste ontmoeting met Storfer. Storfer was in Eichmanns ogen een „achtenswaardig man, maar een pechvogel.” „Ik zei tegen hem: „Beste Storfer, wat heb jij een pech gehad.” Storfer vroeg hem of hij ervoor kon zorgen dat hij geen dwangarbeid hoefde te doen. Eichmann beloofde Storfer dat hij voortaan alleen nog maar de paden met een bezem moest vegen. „Dat deed hem zichtbaar genoegen. Wij gaven elkaar de hand en toen heeft hij de bezem gekregen en is gaan zitten. Dat deed mij veel goed”, aldus Eichmann.
Nauwelijks een week na deze, in de woorden van Eichmann „normale, menselijke ontmoeting”, werd Storfer in Auschwitz doodgeschoten.
Boekgegevens
”9096 Leben. Der unbekannte Judenretter Berthold Storfer”, Gabriele Anderl; uitg. Rotbuch Verlag, Berlijn, 2012; ISBN 978 38 678 9156 1; 304 blz.; € 22,95.