Opinie

Christelijke partij teken van secularisatie

Christenen moeten geen politieke partij willen vormen, betoogt ds. Bram Robbertsen. Het Evangelie kan en mag niet gedegradeerd worden tot een politiek programma.

15 September 2012 15:58Gewijzigd op 14 November 2020 23:11
Foto Novum Bart Maat
Foto Novum Bart Maat

Als christen op een christelijke partij stemmen, is niet meer zo vanzelfsprekend als vroeger. Dat bleek toen dr. P. J. Visser onlangs de knuppel in het hoenderhok gooide met zijn stelling dat christelijke partijen mogen worden afgeschaft (RD 31-8). Iemand uit eigen kring die openlijk kant­tekeningen plaatst bij christelijke politiek. Dat lijkt opzienbarend.

Toch vraag ik me af of dat werkelijk zo is. Deze discussie speelt binnen de kerk al decennia. Het is echter relatief nieuw dat in orthodox-christelijke kring zodanig wordt getwijfeld aan het nut van christelijke politiek. En daar is aanleiding toe. De toenemende secularisatie doet het besef groeien dat christelijke politiek tanende is, ook al heeft de SGP een derde zetel binnengesleept. Secularisatie maakt onzeker. Wat staat ons te wachten? Kortom, deze tijd vraagt om bezinning.

In deze krant werd de afgelopen weken een aantal keren gesteld dat het stemmen op een niet-christelijke partij een teken is van secularisatie. Zou je ook niet met evenveel recht het tegendeel kunnen beweren? Vanuit dat perspectief is juist het bestaan van christelijke partijen een teken van secularisatie onder christenen. Het geheimenis van het Evangelie wordt immers tot beginsel­programma gemaakt van een politieke partij.

Mysterie

De komst van Christus is een mysterie waar de kerk zuinig op moet zijn. Zij is de bewaarder van een groot geheim, een heilig gebeuren. In hoeverre kun je Gods grote daden een-op-een verbinden met de politiek? Raak je daarmee niet wezenlijk iets kwijt? In de christelijke politiek gaat het vooral om de christelijke moraal, en of dat nu goed nieuws –Evangelie– is… Het verwijt dat christenen vaak moraalridders genoemd worden, doet me vrezen van niet. Zetten we hierdoor het eigene van het Evangelie niet op het spel? En moet ons dat niet alles waard zijn?

Waardoor komt het toch dat velen een ongemakkelijk gevoel hebben als zij foto’s zien van biddende christenen op een partijbijeenkomst? Misschien is het ons eigen kleingeloof, maar ik vermoed dat dit het niet alleen is. We twijfelen geen moment aan de goede intenties van degenen die in gebed zijn. Integendeel, politici van christelijke partijen zijn betrouwbare en gedegen politici met het hart op de goede plaats. Wat mij betreft, alle respect!

De genoemde aarzeling betreft een ander punt. Wanneer politici van christelijke partijen God danken voor een extra zetel, bekruipt me het gevoel dat God per definitie de God van de SGP en de ChristenUnie is. Dat hij sowieso aan de kant van de christelijke partijen staat. Waarop baseren we dat? Hoe weten wij dat zo zeker? Mag God er misschien Zijn eigen ‘partijprogramma’ op na houden?

Wanneer ik Mozes en de profeten lees, valt me op dat de God van Israël Zijn volk tot vreemdeling maakt in deze wereld. Dezelfde lijn zie ik terug in de evangeliën en brieven. Christenen rekenen met een andere werkelijkheid, namelijk het Koninkrijk van God. Zij vormen een nieuwe gemeenschap rond Jezus Christus. Zij zijn burgers van een rijk in de hemel (Fil. 3:20). Hoe nodig de aardse machtsstructuren ook zijn, ze gaan voorbij. Ze behoren tot de oude wereld.

Machtsvraag

De vraag is dus of christelijke partijen voldoende rekenen met het Bijbelse begrip vreemdelingschap. Is hier geen sprake van secularisatie, meer dan ons lief is? Wanneer vooral de tanende invloed van de christelijke politiek ons bezighoudt, de zorg wat ons te wachten staat, is de vraag gerechtvaardigd of we niet te weinig gericht zijn op de komst van Gods Koninkrijk. Dat laatste is in ieder geval een bevrijdend en hoopvol perspectief in moeilijke tijden.

De theoloog Karl Barth (1886-1968) pleitte ervoor om als christelijke gemeente geen eigen politieke partijen op te richten, maar als christenen in de bestaande politieke partijen getuigen van Gods rijk te zijn. Dat sluit aan bij datgene wat dr. P. J. Visser opmerkt. Alleen is de insteek van dr. Visser pragmatischer. Hij stelt de vraag in welk politiek bestel christenen de meeste invloed kunnen uitoefenen. Daarmee gaat hij in 
op de machtsvraag, maar dat is niet het wezenlijke punt. Het gaat om de vraag hoe we voor­komen dat het geheimenis van het Evangelie gedegradeerd wordt tot beginsel van een politiek partijprogramma. Is daarvoor de Schrift niet te tegendraads? En is hiervoor God niet te groot? De Naam van God staat dus op het spel!

Daarmee zijn we in de sfeer van de kerk terechtgekomen. De christelijke gemeente is geroepen in haar verkondiging de hele mens, dus ook de politieke mens, aan te spreken. Het Evangelie heeft alles te maken met politiek. Het gaat namelijk over een Koning en Zijn rijk! We hoeven ons dus niet terug te trekken uit de samenleving. Integendeel, het Evangelie zet ons er middenin. Niet om samen te klonteren of een blok te vormen, maar om zoutend zout te zijn.

Geen schone handen

Zeker, het is niet de veilige weg, maar daartoe roept het evangelie ons ook niet. Hiervoor moet je lef hebben, want als christen in de politiek houd je geen schone handen. De politieke arena wordt gekenmerkt door compromissen, belangenstrijd, partijbelang enzovoort. Wij delen in de schuld van deze wereld. We zijn geroepen om daar middenin te gaan staan. En we mogen onszelf en anderen eraan herinneren dat „de enige rechtvaardiging van macht is dat die macht rechtvaardigheid bevordert” (Willem Barnard). Kortom, het is de roeping van de kerk het geheimenis van het Evangelie te bewaren, haar profetische stem te laten klinken én voorbede te doen voor alle politici.

De auteur is predikant van de hervormde gemeente te Sluipwijk.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer