Cultuur & boeken

Gezocht: coach voor zwerfjongere

De één slaapt buiten, de ander zwerft langs vrienden en een derde verblijft in een opvanghuis. Nederland telt ruim 8000 geregistreerde zwerfjongeren. Het werkelijke aantal jeugdige dak- en thuislozen ligt hoger. In ”Thuisgeven” komen acht van hen aan het woord en bieden hulpverleners handvatten voor een goede benadering van deze kwetsbare groep.

Michiel Bakker

14 September 2012 16:44Gewijzigd op 14 November 2020 23:10

Kristin groeit op bij ouders die altijd ruzie hebben en geen interesse in haar tonen. Op 14-jarige leeftijd raakt ze verslaafd aan heroïne en begint ze te zwerven. Ze verblijft bijvoorbeeld in een kraakpand waar haar schaarse bezittingen, waaronder een paar foto’s, worden gestolen. Uiteindelijk huurt ze ergens een kamer, waar ze samen met haar kater Wetsie verblijft. Als ze van de hoofdbewoner na enige tijd de zwerfkat weg moet doen, besluit ze de straat weer op te gaan. Ze kan het beest niet missen. „Ik merk aan hem dat hij me begrijpt. We zijn op de een of andere manier met elkaar verbonden, twee zwervers.”

Het is een van de acht verhalen die zwerfjongeren een gezicht geven. Allemaal kennen ze hun eigen moeilijkheden, die vaak al in hun jonge jaren begonnen. Ze kregen te maken met de scheiding van hun ouders of groeiden op bij een vader die alcoholist was en een moeder die alleen maar leugens kon vertellen en zich om niemand bekommerde. Deze jongeren raakten het vertrouwen –een woord dat op bijna elke bladzijde terugkomt– in mensen kwijt.

Na een ervaringsverhaal volgt steeds een interview met een deskundige. Deze reageert op wat de jongere vertelt en geeft handvatten om te komen tot een verbetering van de hulpverlening. Hoogleraar opvoedkunde prof. dr. Jo Hermanns laakt bijvoorbeeld het feit dat veel zwerfjongeren zijn aangewezen op verschillende voorzieningen die vaak langs elkaar heen werken. „Ik noem dat doosjesdenken: voor elk probleem een eigen doosje. Wat kinderen en jongeren nodig hebben, (…) is een mens, geen instelling.”

Hermanns stelt dat een zwerfjongere vooral behoefte heeft aan een coach: iemand uit zijn netwerk die stevig in zijn schoenen staat en de weg kent in onze ingewikkelde samenleving. Het is een pleidooi dat in dit boek diverse keren klinkt. Meer dan eens komt daarbij het Centrum voor Jeugd en Gezin nadrukkelijk in beeld. „Het CJG moet het netwerk van de jongeren inschakelen en de coach of begeleider ondersteunen”, zegt Ben Rensen, die dertig jaar jeugdarts bij de Utrechtse GGD was.

In deze uitgave, met een woord vooraf van Tweede Kamerlid Linda Voortman (GroenLinks), komen betrokken en bevlogen hulpverleners aan het woord. De vraag is of hun –soms idealistische– ideeën in de weerbarstige praktijk inderdaad het gros van de problemen rond de opvang en begeleiding van zwerfjongeren kunnen voorkomen. Dat laat onverlet dat ze zaken aanreiken waarmee iedereen die met deze doelgroep te maken heeft zijn winst kan doen.


Boekgegevens

”Thuisgeven. Zwerfjongeren vertellen hun verhaal”, Kees en Marieke Opmeer; uitg. Van Gorcum, Assen, 2012; ISBN 978 90 2324 833 0; 154 blz.; € 19,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer