Economie

Zweeds nee deelt Europa langer in twee

Zweden en internationale financiële markten kijken angstvallig uit naar het tweede referendum over de euro, dat over anderhalve week in Scandinavië plaatsheeft. Een waarschijnlijk Zweeds nee heeft grote gevolgen voor het politiek functioneren van de Europese Unie. Een afwijzing van de euro trekt voor langere tijd een nieuwe krijtlijn door Europa.

ANP
11 September 2003 10:50Gewijzigd op 14 November 2020 00:33

De regering van premier Persson lapte in feite alle EU-regels aan de laars, toen zij eind 1998 aankondigde voorlopig de euro niet te willen invoeren. Zweden trad in 1995 toe tot de EU en zei het Verdrag van Maastricht te zullen respecteren, waarin deelname aan de euro was vastgelegd indien een land daar economisch klaar voor was. Zweden was dat wel degelijk en had niet, zoals Groot-Brittannië en Denemarken, het recht bedongen buiten de eurozone te mogen blijven.

De EU-leiders lieten Persson echter zijn gang gaan, omdat Denemarken toch een referendum wilde houden over de euro. Als de eurosceptische Denen akkoord zouden gaan, zouden de Zweden vanzelf volgen, zo was de redenering. De Denen zeiden in 2001 echter nee. Dat was een lelijke streep door de rekening van zowel de Deense regering als de andere EU-overheden. De kans dat Zweden de euro zou invoeren, werd daardoor ook kleiner.

Persson begon echter een isolement in Europa te ervaren. Hij voelde zich niet helemaal serieus genomen, evenals zijn Deense collega Rasmussen. Wie niet meedoet aan de euro, telt niet helemaal mee in de EU, tenzij je Tony Blair heet. Vandaar dat Persson toch een volksraadpleging uitschreef. De premier neemt daarmee een stap die gevolgen kan hebben voor zijn politieke positie in Zweden en zijn prestige binnen Europa.

Na de aankondiging dat Zweden een referendum houdt, kwam in Denemarken de gedachte bovendrijven dat ook daar de bevolking misschien maar weer eens om een oordeel moet worden gevraagd. Want als de Zweden ja zeggen, dan de Denen wellicht ook wel.

De opiniepeilingen wijzen echter op een Zweedse afwijzing. In dat geval kan de Deense premier Rasmussen een nieuw referendum wel vergeten. De Britse premier Blair hoeft dan ook niet te denken aan een volksraadpleging. De eurosceptische beweging in Groot-Brittannië sloeg in 2001 al de nodige politieke munt uit de Deense neestem. Een nieuwe Zweedse afwijzing geeft de Britse eurosceptici alleen maar meer armslag.

Daardoor dreigt een Zweeds nee Europa op de langere termijn in twee kampen te verdelen: dat van de kernlanden die meedoen aan de euro en daarnaast (of daaronder) de Britten, Zweden en Denen. De laatsten zullen volgend jaar, na uitbreiding van de EU, de hete adem van Oost-Europese landen in de nek voelen. Over de belangrijkste politiek-economische zaken in Europa mogen leden van de randgroep namelijk niet meebeslissen.

De kans is groot dat een behoorlijk ontwikkeld Oost-Europees land als Slovenië of Hongarije eerder de eurozone binnentreedt dan Groot-Brittannië, dat al steeds minder investeringen van buiten de Europese Unie aantrekt. Grote Amerikaanse en Japanse bedrijven vestigen zich graag in een euroland, om de last van wisselkosten te vermijden.

Het Zweedse referendum heeft daardoor een driedubbele lading: de politieke toekomst van het Scandinavische land zelf, de politieke verhoudingen binnen de EU en de economische toekomst van landen zoals Groot-Brittannië.

Dit is het derde deel van een drieluik over het referendum in Zweden over de invoering van de euro.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer