Calvijn over Jood en christen: Van één stam
Soms is een mening al gevormd voordat men werkelijk heeft geluisterd. Een gedachte die bovenkomt als je leest hoe men oordeelt over de wijze waarop Calvijn zich zou hebben uitgesproken over de verhouding van Joden en christenen.
Zo ongenuanceerd en welhaast antisemitisch als Luther zich heeft laten gaan, dat komen we bij de reformator van Genève gelukkig niet tegen. Maar volgens zijn critici was hij, net als al zijn collega-hervormers, een vervangingstheoloog, die meende dat de kerk in plaats van Israël is gekomen. Daarom kon hij geen ruimte meer geven aan een bijzondere plaats van Gods uitverkoren volk in de heilsgeschiedenis na de komst van Christus. Zo ongeveer wordt er gedacht door diegenen die, vooral sinds de tweede helft van de vorige eeuw, van het tegendeel overtuigd zijn geraakt, namelijk dat Israël in Gods heilsplan naast de kerk een geheel eigen plaats blijft innemen.
Het probleem van een dergelijk oordeel is dat men te snel afgaat op enkele losse uitspraken die verspreid in het werk van Calvijn te vinden zijn, zonder het kader en de context waarin hij zijn uitspraken doet werkelijk te verdisconteren. Dat moet wel leiden tot een vertekend beeld. Daar komt nog bij dat men de uitspraken van Calvijn zonder enig besef van historische distantie interpreteert alsof ze gedaan zijn in de huidige discussie ten aanzien van kerk en Israël. Zo kan men hem van alles laten zeggen.
Daarbij lijkt het gelijk of ongelijk van Calvijn mede bepaald te worden door de wijze waarop degene die hem interpreteert een eigen positie inneemt in het felle spel van welles-nietes ten aanzien van de zogenaamde vervangingstheologie.
Exegetische traditie
In het licht van het bovenstaande mogen we zeggen dat dr. Wulfert de Greef ons een bijzondere dienst heeft verleend door in de heldere en beknopte studie ”Van één stam” vooral Calvijn zelf aan het woord te laten, zoals hij verstaan wil worden in de context van zijn tijd vanuit de traditie van de late middeleeuwen. Hij is niet de eerste die over Calvijn en de Joden schrijft, er zijn al heel wat, min of meer kleinere monografieën en artikelen over verschenen, die hij in zijn studie kritisch heeft verwerkt. Maar zijn werk is wel een van de beste op dit terrein.
De Greef is een gedegen kenner van de geschiedenis van de exegese en kan Calvijn als zodanig goed positioneren binnen de exegetische traditie van de middeleeuwen en de Reformatie, waarbij de belangstelling voor de Joodse geschriften en het Hebreeuws vooral in de renaissance enorm is toegenomen.
Daarnaast heeft hij als geen ander in ons taalgebied het overzicht van en inzicht in wat Calvijn in zijn uitleg van de Schrift heeft geproduceerd. De kracht van zijn studie is dan ook dat hij zijn weergave van Calvijns gedachten vooral geeft vanuit het totaal van Calvijns exegetische arbeid. In de hoofdstukken waarin Calvijns visie op Israël en de Joden wordt uiteengezet gaat het niet zozeer om een beschouwing van de auteur over Calvijn, maar wordt er geluisterd naar de reformator zelf.
Ingelijfd
Wat is de opbrengst van deze luisteroefening? Na twee interessante hoofdstukken over de Joodse exegetische traditie in de middeleeuwen, waarin in kort bestek veel interessante kennis van de bronnen van uitleg en van het Hebreeuws wordt geboden, volgen zes hoofdstukken over Calvijn. Daarin wordt onderzocht in hoeverre hij werkelijk Joden ontmoet heeft. Dat blijkt nauwelijks het geval te zijn. Als hij over Joden spreekt, gaat het meer over hun geschriften dan over levende personen.
Vervolgens gaat het over Calvijns visie op het Oude Testament. De eenheid van het Oude en het Nieuwe Testament is voor Calvijn zeer wezenlijk. Het Evangelie biedt eigenlijk niet iets nieuws. Het volgende hoofdstuk gaat over de relatie van Joden en christenen. Soms zou men bij Calvijn de indruk kunnen krijgen dat de christenen de plaats van de Joden hebben ingenomen. Calvijn benadrukt echter dat wij als christenen niet op onszelf staan, maar dankzij Christus ingelijfd worden bij het verbond dat God met Abraham gesloten heeft. Het ware Israël is het geestelijke Israël, dat zijn niet alleen de Joden, maar allen die dankzij Christus uit de hele wereld in Israël zijn ingelijfd. Dat is het Israël van God, zoals Paulus dat in Galaten 6:16 noemt.
Toekomst van Israël
Een belangrijk hoofdstuk is gewijd aan Calvijns gedachten over de toekomst van Israël. Vanuit Gods trouw aan Zijn verbond blijft er ook voor Calvijn hoop voor Israël. De toekomst voor Israël is altijd verbonden met de plaats van de Messias, Jezus Christus. De verwachting van terugkeer is voor de komst van Christus de historische terugkeer uit de ballingschap, en na Christus’ komst de aanvaarding van het Evangelie van Christus.
Wat de landbelofte betreft is er bij Calvijn –evenals bij alle andere reformatoren, met uitzondering van Capito– geen verwachting van een terugkeer van Israël naar het land dat God eens aan Abraham beloofd heeft. Kanaän is immers in Calvijns visie op het verbond en de Schrift een beeld van de toekomstige hemelse erfenis, die meer is dan een beperkt deel van deze aarde.
Verrassend
Voordat De Greef met een evaluatie afsluit, gaat hij in een tweetal hoofdstukken nog wat dieper in op Calvijns verhouding tot christelijke en Joodse exegeten, en op diens houding ten aanzien van de Joden. Het blijkt dat de reformator, ondanks zijn soms zeer kritische uitingen over Joden, toch ook een verrassend zelfstandig geluid heeft, waarin hij zich onderscheidt van christelijke exegeten die de Joden volkomen hebben afgeschreven.
Uiteindelijk komt De Greef in zijn evaluatie tot de conclusie dat Calvijn in zijn visie op de toekomst van Israël vooral de eenheid heeft benadrukt van het verbond van God met Joden en christenen als één grote lijn van heilsgeschiedenis, waarvan Christus de inhoud en het doel is. De beloften van het Oude Testament hadden de terugkeer uit de ballingschap op het oog en uiteindelijk de komst van Christus en Zijn rijk, waarvan de uiteindelijke voltooiing verwacht wordt in het herstel van alle dingen. Dat is Calvijns geestelijke visie op de profetische beloften, waarbij hij duidelijk aangeeft dat voor hem een aardse chiliastische invulling van de beloften van het Oude Testament tekortdoet aan het heil dat God in Christus aan Joden en christenen heeft toegezegd.
Boekgegevens
”Van één stam”, dr. Wulfert de Greef; uitg. Eburon, Delft 2012; ISBN 978 90 5972 634 5; 208 blz.; € 26,-.