Onderwijs is meer dan het leerproces faciliteren
Het nieuwe schooljaar is alweer een paar weken oud. De hectiek van de dag kan onze agenda alweer snel na de vakantie gaan sturen. Goede leesstof zet ons weer met beide benen op de grond: Waar zijn wij dagelijks mee bezig? Wat is goed onderwijs eigenlijk? Hoe kan ik daar een bijdrage aan leveren?
Eind 211 kwam het boek ”Practice and Profile. Christian Formation for Vocation” uit. Het Engelstalige boek richt zich vooral op het hoger beroepsonderwijs. De inhoud is echter wel degelijk breder toe te passen. De schrijvers leveren heel veel denk- en gespreksstof aan. Te veel om in één artikel te beschrijven.
Uit de ondertitel blijkt in ieder geval dat zij vorming en roeping als de centrale insteek beschouwen voor goed onderwijs in deze tijd. Gaat het hierin om de ontwikkeling van talenten van (jonge) mensen, die weten waar zij geschikt voor zijn, in het licht van wat God van hen vraagt? Dat lijkt een eenvoudige samenvatting, maar de praktijk is niet simpel.
De schrijvers benoemen vier aspecten, afgekort tot PISA, die invulling geven aan hun benadering. Deze afkorting is ontleend aan de PISA-rapporten, waarin de resultaten van de nationale onderwijssystemen in de wereld worden vergeleken. P staat voor praktijkgericht, I voor integraal, S voor geestelijk en A voor verantwoordelijk. De auteurs wijden niet alleen aan elke letter een hoofdstuk, maar geven ook aan hoe deze begrippen elkaar inhoudelijk kunnen versterken. Met deze benadering proberen de auteurs de kale techniek van het opleiden te verrijken met de christelijke levensbeschouwing tot zinvol onderwijs. Onderwijs leidt op die manier niet op tot platte verbinders in de netwerksamenleving, maar het vormt mensen, die weten wie zij zijn, wat zij willen bijdragen aan de samenleving en hoe zij dat het beste kunnen doen.
Dat vraagt veel van het onderwijs. De auteurs geven aan het slot van het boek handreikingen om de christelijke levensbeschouwing een plaats te geven zowel schoolbreed, in de curricula, als persoonlijk. Hier ligt voor de scholen een hoge roeping. De ingewikkelde en beweeglijke samenleving waarin wij leven vraagt niet om mensen die slechts het leerproces van de leerlingen faciliteren. Reformatorische en christelijke scholen hebben een schat aan waarden en normen als grondslag voor het onderwijs. Daar ligt een onuitputtelijke bron van wijsheid. Het onderwijs vraagt om mensen die zich geroepen weten die schat over te dragen aan leerlingen en studenten. Het boek geeft hiervoor een groot aantal handvatten.
Een van de rode draden in het boek is die van diep leren. Daarmee raken de auteurs een kardinaal punt aan met betrekking tot de opleiding van studenten én leerlingen, maar ook met betrekking tot de ontwikkeling van personeel dat zijn plaats in een (school)organisatie heeft ingenomen. Meer dan ooit is het nodig om in de opleidingen en bij de personeelsontwikkeling reflectie in te zetten als manier van leren en doorleren. Vragen die daarbij aan de orde moeten komen, zijn:
Wie ben ik eigenlijk en wie wil ik zijn? Heb ik ook de mogelijkheden om daar te komen? Wat is mijn kijk op het leven en wat zich daarin voordoet? Wat is goed in mijn (toekomstig) beroep? Klopt het wat ik denk, namelijk dat ik mijn werk goed doe?
De veelheid aan prikkels die in studie en beroep en in het leven daarbuiten op mensen afkomen, vraagt om doelgerichte ontwikkeling van studenten en werknemers. Dat heeft niet alleen een zakelijke kant. Natuurlijk heeft de baas uiteindelijk baat bij een personeelslid dat van wanten weet en efficiënt werkt. Maar er is meer. Op welke manier draagt de werknemer bij aan het doel van de organisatie? Nog belangrijker is: Wat vraagt God van mij op de plaats waar Hij mij gesteld heeft en is dat tot Zijn eer? Het boek gaat dit soort moeilijke vragen niet uit de weg.
Ook in de details levert het boek vondsten op. In het hoofdstuk over de S (van spiritual) wordt een korte uiteenzetting gegeven van algemene en bijzondere genade. Terwijl velen onder ons zeggen: „Als het geen bijzondere genade is, heeft mijn werk niet zo veel waarde”, schrijven de auteurs dat algemene genade ons zou moeten verootmoedigen. Die laat zien dat veel ook niet-christelijke mensen in deze wereld gaven van de Schepper hebben gekregen. Dat zou ons juist de noodzaak van de bijzondere genade op het hart moeten binden.
De schrijvers hebben een waardevol boek geschreven dat het verdient om breder uitgewerkt en doordacht te worden. Ook richting het voortgezet onderwijs. Dan zouden ook enkele elementen een plek kunnen krijgen die nu minder aandacht krijgen, bijvoorbeeld het aspect van kennis en de waarde daarvan.
Boekgegevens
”Practice and Profile. Christian Formation for Vocation”, Johan Hegeman, Margaret Edgell en Henk Jochemsen; uitg. Wipf & Stock Publishers, 2011; ISBN 978 1 6109 7091 4; 338 blz.; $ 37,-