Rinnooy Kan sliep slecht door geruzie in SER
DEN HAAG (ANP) - Alexander Rinnooy Kan heeft het de afgelopen jaren als voorzitter van de Sociaal-Economische Raad (SER) niet makkelijk gehad. Door het verstoorde evenwicht tussen werkgevers, vakbonden en politiek werd het adviesorgaan beperkt in zijn agenda en ondergewaardeerd in zijn prestaties, zei hij donderdag bij zijn afscheid. „Ik heb er niet zelden slecht van geslapen, hoe trots ik ook bleef op wat er aan uitstekende adviezen over een veelheid van onderwerpen tot stand kon komen.”
Rinnooy Kan is ruim 6 jaar voorzitter geweest van de SER. In dit belangrijkste adviesorgaan van het kabinet op economisch vlak zitten vertegenwoordigers van werkgeversorganisaties, bonden en onafhankelijke kroonleden. De voorbije periode werd gekenmerkt door conflicten tussen werkgevers en bonden over ontslagrecht en pensioenen. Rinnooy Kan klaagde eerder ook dat het kabinet te weinig advies inwon bij de SER.
In zijn afscheidsrede ging hij in op de toenemende euroscepsis in Nederland. Hij noemde het „op zijn zachts gezegd ironisch” dat er zoveel onverschilligheid bestaat over wat Nederland allemaal aan Europese samenwerking heeft te danken. Het enthousiasme over Europa „lijkt alleen maar in stand gehouden te kunnen worden door voortdurend voor te rekenen hoe voordelig er de afgelopen jaren in euro’s kon worden gewinkeld”.
Rinnooy Kan ziet een kloof in de Nederlandse samenleving tussen hoogopgeleiden, die internationaal zijn ingesteld, en lager opgeleiden „die twijfelen aan hun kansen in het nieuwe Europa”. De Nederlandse coalitiepolitiek is er volgens de vertrekkende SER-voorzitter nog niet in geslaagd „die ook electoraal zo zichtbare kloof” te dichten. Dat lukt alleen als het maatschappelijke middenveld, en dus ook de SER, daarbij een rol speelt, zei hij. Hij noemde dit „een van de grote opgaven voor de komende jaren”.
Rinnooy Kan wordt in de SER opgevolgd door Wiebe Draijer, afkomstig van adviesbureau McKinsey. Zelf wordt hij hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. Het „snurkende D66-lid” geldt ook als een mogelijke minister in het volgende kabinet.