Het olie- en gasconcern kan een boete van maximaal 500.000 Singaporese dollar (318.500 euro) worden opgelegd. De zaak komt op 25 september voor de rechter.

De raffinaderij is de grootste van Shell en neemt meer dan een derde van de raffinagecapaciteit in Singapore voor haar rekening. De brand in september 2011 kostte het concern 200 miljoen Amerikaanse dollar (bijna 159 miljoen euro).

De brand ontstond tijdens het verwijderen van petroleumproducten uit een pijpleiding tussen een naftatank en een pomphuis. Volgens het Singaporese ministerie van Arbeid gebruikte Shell een zogeheten open methode door de leiding via kleppen leeg te laten lopen. Ook werd een afdichtring losgedraaid waardoor ontvlambare dampen konden ontsnappen.

„Door de ophoping van die dampen ontstond een ontvlambare atmosfeer die gemakkelijk zou kunnen worden ontstoken”, aldus het ministerie. Shell zou hebben nagelaten het personeel meetapparaten mee te geven, die de werknemers hadden kunnen waarschuwen voor de dampen.