Opinie

Lunchplicht

Terwijl ik achter mijn bureau mijn boterham Old Amsterdam naar binnen schuif, heb ik uiteraard niet zo veel oog voor mijn 24 kauwende vrienden. Maar moeder Kruim heeft mij een e-mail gestuurd:

Maarten Brand
3 September 2012 15:04Gewijzigd op 14 November 2020 22:58

„Beste meester, wilt u erop toezien dat Geert zijn boterham met appelstroop opeet? Wij zitten er zelf ook stevig bovenop. Thuis is het droog. Ik krijg het dan niet meer naar binnen. Op de trap gezeten lukt het wel, maar u zou ons ontlasten als hij het op school doet. We vinden het een uitkomst dat hij Ritalin slikt, maar zijn eetlust is helaas weg. Sterkte, Tina.”

Hoewel ik erg kan genieten van zulke mails, heeft het nogal wat consequenties voor de rust waarin ik mijn eigen lunch kan wegwerken. De waarheid is dat ik te creatief ben om sterke dwang uit te oefenen op kinderen die iets niet willen. Dus kies ik voor milde methoden, zoals het op het bord tekenen van een boterham en daarvan telkens een stukje wegvegen als Geert een hap neemt. De klas vindt dat reuze: 46 ogen kijken geanimeerd toe hoe Geert hapt en ik veeg. Tja, ontlasten is vegen.

Terug naar het verzoek van moeder Kruim. Zal ik Geert belonen? Ik heb stickertjes zat, ik heb kaartjes, kaartén, glitterpennen, cadeautjes zelfs. Maar voor ik het weet, ben ik gegijzeld. Dat weet ik. Dat weet Geert.

Ik besluit mij voor vandaag te beperken tot het controleren van zijn trommel. Het is inmiddels tijd om te maaltijd te beëindigen. Als ik –na het ophangen van de tassen– de deur sluit, observeer ik de afterlunchdip van mijn klas. Ik probeer te signaleren of Geert ook zo’n dip heeft. Ik voel me zowaar een beetje gespannen. „Geert”, zeg ik ten slotte toch maar achteloos, „kan ik nog even in je broodtrommel kijken?”

Hij schokt op. Er glijdt een schaduw over zijn gezicht, zo donker als een dikke laag appelstroop. Diep berimpeld staat hij op van zijn plek en loopt, merkwaardig vastberaden ineens, naar de deur.

Komt terug met zijn complete rugzak. Rukt zijn trommel eruit. Wipt het deksel eraf: leeg. Ik kijk een tijdje peinzend in de trommel. Er ligt een flintertje kaas in de hoek. „Prima”, zeg ik, „fijn, joh!” Hij duwt de trommel bruusk terug en stapt stevig weg. Het is alsof hij vlucht.

Het flintertje kaas staat nog op mijn netvlies. Kaas. In het uiterste hoekje van mijn bewustzijn hangt een vraagteken. Maar ik kan er helaas niet bij. Als Geert weer op zijn plek zit, trekt het gedrag van enkele kinderen mijn aandacht: ze zitten boordevol plezier dat ze tegelijk uit alle macht proberen te onderdrukken. In deze belangrijke seconden pieker ik me suf. En ineens: hebbes! Nu is het mijn beurt om te genieten. Ik neem er rustig de tijd voor, kies voor een mild-ernstige toon.

„Nu moet je je eigen trommel nog even laten zien, schurk.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer