Hartklachten bij vrouwen onderschat
We moeten hartklachten bij vrouwen veel serieuzer gaan nemen en ons inzetten voor meer onderzoek en een betere behandeling, vindt prof. dr. Angela Maas. Ze werd onlangs benoemd tot hoogleraar cardiologie voor vrouwen aan de Radboud Universiteit Nijmegen, de eerste leerstoel op dit gebied in Nederland.
Maas koos in 1982 voor de opleiding tot hartspecialist „omdat cardiologie vooral een stoer mannenberoep was.” Het was de heroïek van het vak die haar aantrok.
Op haar spreekuur kwamen natuurlijk ook geregeld vrouwelijke patiënten. „Vrouwen waren lastige patiënten, zo werd mij geleerd. Ze hadden klachten die ze volgens het boekje niet moesten hebben. De diagnostiek, zoals fietsproeven, leverde vaak weinig informatie op. Ten slotte deed je een hartcatheterisatie als je dacht dat ze iets ernstigs zouden hebben. Maar ook dat viel dan iedere keer weer tegen. Al met al bleef het dus een lastige categorie patiënten.”
Toch bleven vrouwen van middelbare leeftijd met onverklaarbare klachten en zonder duidelijke diagnose Maas bezighouden. Toen in het begin van de jaren negentig duidelijk werd dat er veel verschillen zijn in klachten, diagnostiek en behandeling tussen mannen en vrouwen, is zij zich daarin meer gaan verdiepen. „In de literatuur werd er steeds meer over geschreven. Er ontstond een discussie dat vrouwelijke patiënten werden gediscrimineerd.”
In 2003 begon Maas met aparte cardiologische spreekuren in de Isala klinieken in Zwolle en Kampen. „Ik werd een beetje voor gek verklaard.”
Aanvankelijk stuurden huisartsen maar weinig vrouwelijke patiënten naar haar spreekuur. Dat veranderde na haar promotie in 2006. Haar onderzoek ging over de klinische betekenis van kalkafzetting in de bloedvaten op mammogrammen. Maas: „Mammogrammen bij vrouwen boven de vijftig worden gemaakt om borstkanker op te sporen. Ik wilde onderzoeken of de bloedvaten in die mammogrammen ook hart- en vaatziekten voorspelden. Daarmee zou je dus twee vliegen in één klap slaan. Dat bleek echter niet zo te zijn. Een negatieve uitkomst dus, waarvan ik overigens wel veel geleerd heb.”
Discriminatie
Het risico op hart- en vaatziekten bij vrouwen is de laatste decennia groter geworden. „Enerzijds heeft dat met de toegenomen welvaart te maken. Dat zie je ook in ontwikkelingslanden. Vrouwen zijn meer gaan roken en tien dingen tegelijk gaan doen. Hun manier van leven is veranderd. Er is veel meer stress, waarop de eiwitten in het bloed reageren. Dat brengt weer vaatschade met zich mee.”
In de loop der jaren kwamen er steeds betere beeldvormende technieken die tot meer inzicht leiden. „Zo zijn we de laatste twintig jaar gaan zien dat er veel man-vrouwverschillen zijn. Een zekere vorm van discriminatie is dus wel terecht. Ik wil dat propageren. Mensen willen anders zijn en omdat er zo veel verschillen zijn tussen mannen en vrouwen, laten we dat onderscheid dan ook maken. Discrimineren in positieve zin dus. Vrouwen moeten we dus niet als mannen behandelen en omgekeerd. De verschillen van inzicht moeten we nu een plaats geven in de praktijk. En daar stagneert het. Het heeft nog steeds niet ieders belangstelling.”
Volgens Maas worden vrouwspecifieke aspecten van cardiovasculaire ziekten nog altijd onvoldoende onderkend. „Ook in het onderzoek naar cardiologische aandoeningen zijn vrouwen ondervertegenwoordigd.”
Accentverschillen
Er zijn, als het gaat om hartziekten, grote verschillen tussen mannen en vrouwen in de verschillende levensfasen. Zo zijn hart- en vaatziekten uiteindelijk een belangrijker doodsoorzaak bij vrouwen dan bij mannen. Bij vrouwen onder de vijftig tot aan de overgang komen veel minder hartinfarcten voor dan mannen. In de levensfase na de overgang spelen de hormonale veranderingen bij vrouwen een belangrijke rol.
Maas: „Bij vrouwen boven de zeventig zie je meer hartinfarcten dan bij mannen. Ook zie je duidelijke verschillen in de vormen van hartfalen. Oudere vrouwen hebben meer hartfalen als gevolg van een verdikte hartspier. Dat is vooral een gevolg van hoge bloeddruk en suikerziekte. Hartfalen bij mannen is meestal het gevolg van een hartinfarct dat ze hebben doorgemaakt. Ook hierin zie je dus duidelijk accentverschillen.”
Nog te vaak komen vrouwen op het spreekuur van de cardioloog met klachten die niet volgens het boekje zijn. Onderzoeksgegevens zijn volgens Maas eveneens geënt op verouderde studies bij mannen. Terwijl wereldwijd hart- en vaatziekten de belangrijkste doodsoorzaak zijn bij vrouwen. Daar vallen ook beroertes onder. Vrouwen worden anderhalf tot twee keer zo vaak getroffen door een beroerte als mannen.
In 2000 vond het eerste wereldcongres en in 2005 het tweede wereldcongres hartziekten bij vrouwen plaats. In 2011 was het wereldcardiologiecongres voor een belangrijk deel gewijd aan hartziekten bij vrouwen. Volgens Maas vonden haar mannelijke collega’s het congres niet interessant omdat de helft van de lezingen over vrouwen ging. „Zo zie je dat de man-vrouwverschillen nog niet tot alle cardiologen zijn doorgedrongen.”
De vrouwencardioloog laat zien dat er in het laatste leerboek cardiologie, dat in 2008 is verschenen, op vijf pagina’s toch nog iets over man-vrouwverschillen wordt geschreven. De helft daarvan gaat nog over zwangerschappen. „Zelf heb ik vorig jaar het ”Handboek gynaecardiologie. Vrouwspecifieke cardiologie in de praktijk” geschreven, dat de meest recente kennis biedt over vrouwspecifieke aspecten van de cardiologische zorg. Aanvankelijk wilde ik me gynaecardioloog noemen. Dat schiep echter verwarring bij gynaecologen omdat het geen ingeburgerd woord is. Vrouwencardioloog is denk ik toch beter.”
Selecteren
Het heeft volgens Maas geen zin om hele bevolkingsgroepen te gaan screenen op hart- en vaatziekten. „Laten we jonge vrouwen met een hoog risico eruit pikken. Die zijn al te selecteren in hun zwangerschap. Vrouwen met een hoge bloeddruk en suikerziekte in de zwangerschap hebben een groter risico om later hart- en vaatziekten te krijgen. Daarnaast is het is voor vrouwen in het algemeen belangrijk dat ze hun eigen risicofactoren goed kennen, in het bijzonder hoe die veranderen na de overgang. Bloeddruk en cholesterolgehalte veranderen bij vrouwen tussen de 50 en de 60 jaar enorm.
Maas denkt ook aan reumapatiënten, van wie 70 procent vrouw is. Ook bij hen treden er na de overgang veranderingen op. „Het is de vraag hoeveel verborgen hart- en vaatziekten er binnen de reumatologie zijn.”
Haar benoeming als hoogleraar vrouwencardiologie beschouwt Maas als een erkenning. „Wat is er mooier dan je verhaal voor het voetlicht te brengen, samenwerkingsprojecten op te zetten, nieuwe inzichten te genereren en mee te denken over nieuwe richtlijnen? We kunnen veel van elkaar leren.”