Opinie

Laten opvoeders primair oog hebben voor ziel van jongeren

Ouders, ambtsdragers en docenten zouden meer oog moeten hebben voor de ziel van de jeugd, stelt J. A. Schouls. Hij adviseert opvoeders afwijkend gedrag bij jongeren niet meteen te veroordelen, maar eerst goed te luisteren.

J. A. Schouls
1 September 2012 16:13Gewijzigd op 14 November 2020 22:57
„Een catechisante is flink opgemaakt, draagt oorbellen tot haar schouders en kleedt zich uitdagend: een veel te kort tricotrokje. Wat doen we als we haar tegenkomen? Negeren? Berispen?” Foto RD, Henk Visscher
„Een catechisante is flink opgemaakt, draagt oorbellen tot haar schouders en kleedt zich uitdagend: een veel te kort tricotrokje. Wat doen we als we haar tegenkomen? Negeren? Berispen?” Foto RD, Henk Visscher

In het RD van 24 augustus schrijft dr. W. Fieret dat het hem opvalt „dat jongeren het over het algemeen fijn vinden om over dingen te praten die hen bezighouden.” De lector identiteit aan het Hoornbeeck College vindt het mooi om jongeren te ontmoeten die hun hart openleggen.

Ook andere onderzoekers vinden het opvallend, zo hoor ik links en rechts om me heen, dat jongeren in gesprekken met hen zo openhartig zijn en zonder schroom hun leven op tafel leggen, inclusief de minder fraaie kanten.

De vraag dringt zich op: hoe komt het dat een onderzoeker meer te weten komt over het innerlijk van een jongere dan een ouder, ambtsdrager of docent? Het zou toch eigenlijk omgekeerd moeten zijn?

Belangstelling

Wat doet een onderzoeker in zijn gesprekken? Hij wil alles weten van de jongere. Hij stelt vragen, krijgt antwoorden, stelt opnieuw vragen et cetera. Hij is bezig het leven van de jongere te verkennen. Hij moedigt de jongere aan zo veel mogelijk te vertellen. Hij toont belangstelling; hij wil alles te weten komen.

Wat doet een onderzoeker niet? Tegenspreken en een oordeel geven over wat hij hoort.

Dit laatste is bij een opvoeder, ouder, docent of ambtsdrager vaak anders. Zij zien het vooral als hun taak de jeugd op het rechte spoor te houden. Tijdens gesprekken luistert de opvoeder wel, maar ondertussen zit hij in gedachten een weerwoord te bedenken. Niet zelden geeft hij ook non-verbaal allerlei uitingen van afkeuring. De ziel van de jongere bereiken, is er niet bij.

Afkeuring

De controlerende en corrigerende houding is eigen aan onze reformatorische cultuur. Er is een aantal gedragskenmerken dat passend is voor deze cultuur en andere zijn dat niet. Als iemand zich daar niet aan conformeert, volgt een vorm van veroordeling of uitsluiting.

Mensen die zich wél aan de normen houden en zich aanpassen, worden daarvoor beloond. Zij ontvangen waardering. Een dergelijke ‘systeem’ van afkeuring en waardering is eigen aan iedere cultuur met een gesloten karakter.

Jongeren, maar niet alleen zij, hebben goed door dat je niet met alles op te proppen kunt komen omdat ze op voorhand weten dat er dingen zijn waar je op wordt afgerekend. Dit proces is begrijpelijk, maar is het ook iets wat de Bijbel leert?

Doorbrak niet juist de Heere Jezus culturele patronen door hoeren en tollenaren werkelijk te ontmoeten? Het ging Hem om de ziel. Juist het verlorene had Zijn aandacht.

Façade

Een praktijkvoorbeeld. Een catechisante is flink opgemaakt, draagt oorbellen tot haar schouders en kleedt zich uitdagend: een veel te kort tricotrokje. Wat doen we als we haar tegenkomen? Negeren? Berispen?

Primair zijn we daartoe geneigd. Maar eerst een vraag: Hebben we dit meisje lief met oprechte christelijke liefde? Zoeken we haar ziel? Of is het ons er slechts om te doen dat haar uiterlijk wordt aangepast?

Het is duidelijk dat het meisje iets van haar innerlijk naar buiten brengt. Tegelijkertijd verbergt ze mogelijk veel van haar ziel. Door te luisteren en niet meteen te 
(ver)oordelen kan een onderzoeker iets van haar innerlijk te weten komen.

Laten we als opvoeder onze eerste impulsen in de ontmoeting met jongeren eens bewust aan de kant zetten en onszelf inprenten: ik moet de ziel zien te bereiken. Probeer door de façade heen te kijken.

Ordeproblemen

Veel opvoeders en ambtsdragers zijn bang voor deze zoektocht, Je kunt immers denkbeelden en gedrag tegenkomen waar je geen raad mee weet. In een gesloten cultuur zijn er een set vragen en een bijbehorend set antwoorden. Wat daarbuiten valt, maakt onzeker.

We leven echter in een opengebroken wereld; veel vragen en problemen zijn anders dan voorheen. Deze realiteit moeten we onder ogen zien. Het is in het licht daarvan van belang dat we door de uiterlijke vormen heen op zoek gaan naar het wezenlijke.

Veel opvoeders vrezen verder dat ze door een primair luisterende houding afwijkend gedrag stilzwijgend goedkeuren. Dat is meestal echter niet het geval. Dr. Fieret maakt duidelijk dat door openhartige gesprekken met jongeren ordeproblemen afnemen. Op dezelfde wijze zou ander ”fout gedrag”, zoals uitdagende kleding of uitgaan, wel eens kunnen verminderen als we daadwerkelijk proberen éérst de ziel van de jongere te bereiken en om vervolgens samen te spreken over wat God in Zijn Woord van ons vraagt.

De auteur is docent godsdienst aan de Pieter Zand scholengemeenschap en ouderling in de gereformeerde gemeente te Kampen. Eind september verschijnt van zijn hand het boek ”Up to date gereformeerd. Reformatorische gemeenschap in een opengebroken wereld” (uitg. Brevier, Kampen).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer