Economie

Het nulsomspel van CPB-berekeningen

De verkiezingscampagne is in volle gang. Nadat het Centraal Planbureau (CPB) maandag de doorrekeningen van de partijprogramma’s presenteerde, is het spel helemaal losgebarsten.

Hans Stegeman
31 August 2012 20:44Gewijzigd op 14 November 2020 22:56
Foto ANP
Foto ANP

Bijna alle partijen schermen met de fantastische score van hun programma in deze doorrekeningen. Om daarbij weg 
te laten dat ze op bepaalde 
terreinen aanzienlijk minder goed uit de verf komen. Dat is dan ook de belangrijkste bijdrage van de CPB-doorrekeningen: duidelijk maken wat de uitruilen zijn. Ofwel, een nulsomspel.

De CPB-doorrekeningen zijn in de loop der jaren een steeds lijviger en gedetailleerdere rapportage geworden. Dat is niet zozeer het CPB te verwijten. Bij de vorige verkiezingen hebben ze getracht bepaalde onderdelen weg te laten, maar dat werd hun niet in dank afgenomen; partijen willen ook kunnen pronken met de gevolgen voor economische groei en werkgelegenheid. Deze macro-economische effecten waren vorige keer niet meegenomen. Nu wel, maar helaas viel er voor geen van de partijen een positief verhaal te vertellen.

De belangrijkste bijdrage van de CPB-verkiezingsbijbel aan 
de politieke campagnes zit 
wat mij betreft niet in de exacte effecten van verschillende maatregelen en de minutieuze doorrekening en vergelijking ervan. Voor veel kiezers en journalisten is dit alles nauwelijks te begrijpen, zo blijkt telkens maar weer. De voordelen zitten vooral in transparantie en eenzelfde meetlat. Wat transparantie over de plannen kan doen, heeft de SP afgelopen week kunnen ervaren. Zwart op wit staat in de CPB-doorrekeningen dat ook de SP de AOW-leeftijd effectief gaat verhogen. Als je het verkiezingsprogramma van de SP erop na leest, is de uitwerking niet strikt in strijd met wat daar staat, maar zo’n doorrekening en minder omfloerst taalgebruik verhelderen veel.

Daarnaast is het prettig dat voor elke partij eenzelfde meetlat geldt. Weliswaar kan die meetlat verkeerd zijn, maar zolang iedereen deze accepteert, blijven de plannen goed met elkaar te vergelijken.

In de discussie van deze week viel op dat elke partij zich wel ergens kampioen in vindt. De VVD vindt zichzelf banenkampioen, het CDA hoeder van de schatkist op langere termijn, de SP koopkrachtkampioen, D66 onderwijskampioen, en zo kunnen we nog wel even doorgaan. Door de goede vergelijkbaarheid wordt echter ook duidelijk dat dit altijd ten koste gaat van andere zaken, die partijen minder duidelijk over het voetlicht brengen. Dat gat vullen de politieke tegenstanders graag in.

Opvallend hierbij was vooral dat de PVV, ook al een koopkracht- en economische groeikampioen volgens de website, het uittreden uit de eurozone en de euro niet had aangeleverd. Nu snap ik voor een deel het standpunt van het CPB dat ze niet zelf tot in detail alle media kunnen afspeuren naar partijstandpunten, maar in dit geval is het een zo elementair onderdeel van een verkiezingsprogramma, dat missen hiervan nagenoeg onmogelijk is. Ook is de doorrekening van dit programma nu geen nulsom meer: door het weglaten van een (economisch vrij ongezond) kernelement kan de partij pronken met resultaten die niet overeenstemmen met de uitvoering van hun verkiezingsprogramma.

Maar er zijn ook onderdelen waarop álle partijen slecht scoren. En door die gezamenlijkheid zwijgen de politici daar graag over.

Ten eerste de Europese begrotingsregels. De ontnuchterende constatering is dat geen enkele partij in 2017 exact aan de Europese regels voor het terugbrengen van overheidstekort en -schuld gaat voldoen. De schuld blijft in alle gevallen ruim boven de 60 procent van het bbp en daalt in de meeste gevallen ook niet significant. Daarnaast komt alleen bij de VVD het tekort in 2017 in de buurt van wat het volgens de Europese regels zou moeten zijn.

Ten tweede leiden alle programma’s tot een daling van de economische groei, stijging van de werkloosheid en lagere consumptie op korte termijn. Bij het toch al magere groeipers­pectief een weinig aanlokkelijk vooruitzicht. Maar ik vermoed dat de debatten de komende tijd niet over deze onderwerpen gaan: een gemeenschappelijk belang in dit spel.

Winst op het ene terrein gaat hier dus per definitie ten koste van prestaties op een ander terrein. En zolang die winst in lijn is met het verkiezingsprogram, nemen partijen de slechtere prestaties op een ander terrein voor lief. Maar de waarde is wel dat het spel tot de verkiezingen nu volgens de juiste regels wordt gespeeld: daar waar een partij zich op de borst klopt om een goede prestatie, weet je ook zeker dat zij op een ander terrein iets slechter doet. Een echte nulsom, behalve dan bij de PVV.

De auteur is econoom bij Rabobank Nederland.

Meer over
Groot Geld

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer