Gêne
Meer dan genoeg mensen heb ik ooit gewassen, zien bevallen, zien sterven en moeten afleggen tijdens de jaren dat ik verpleegkundige was, om een grens van schaamte wel gepasseerd te zijn. Dichter bij mensen kun je niet komen dan wanneer je het ziekenhuisleven van beide kanten –ook die van patiënt– mag meemaken.
Toch overvalt me nu vaak een gevoel van gêne als ik in een ziekenhuis bij iemand op bezoek kom. Laten we zeggen bij een meisje van 20, en tegenover haar ligt een man van 32 te flirten met een buurvrouw. Of ik ben op een verpleegafdeling bij een weduwe die al meer dan dertig jaar alleen is en ineens de kamer deelt met drie mannen. Zonder dat ze elkaar ooit hebben ontmoet, laat staan iets gemeenschappelijks hebben zoals interesses of opleidingsniveau en vaak niet eenzelfde levensovertuiging, moeten zij van het ene op het andere moment intieme dingen prijsgeven die je ook in je eigen huis het liefst voor jezelf houdt. Soms voor degenen om wie je veel geeft. Wanneer je moet huilen, kreunen of braken, dien je dat nu in bijzijn te doen van zaalgenoten die niet meer met je op hebben dan dat zij zelf patiënt of bewoner zijn.
Vroeger had je vrouwenzalen en mannenzalen, niet zelden ingedeeld op grond van vergelijkbare ziekten. Ik herinner me een mannenzaal met zeven bedden, vrijwel altijd bezet door longpatiënten. Natuurlijk waren er nadelen. De mannen verzonnen klachten aan lichaamsdelen die niet bestonden en luisden elke leerling-verpleegkundige er in. Maar die galgenhumor had wel degelijk een functie. De zaal was een peloton van kameraden die dezelfde strijd streden en net als strijders aan het front wisten dat de een zou sneuvelen, terwijl de ander al of niet gewond of met littekens nog een aantal jaren verder zou leven. Als ze ontslagen werden, misten ze de zaal, kwamen ze tijdens bezoekuren wel eens terug voor support.
Vrouwenzalen ademden een andere sfeer. Vaker geklaag over kleinigheden, minder stoer gedrag. Er werden meer finesses geëist van verplegend personeel. Maar er was eenzelfde saamhorigheid en vrouwen hadden de neiging veel voor elkaar te doen als de zuster lang wegbleef. Je hoefde niet lang in dienst te zijn of je wist de spelregels wanneer je bij vrouwen of bij mannen werkte.
Fijn dat klassenafdelingen in ziekenhuizen zijn verdwenen. Geen voorkeursbehandelingen meer voor mensen met meer geld. In ziekten breng je alleen onderscheid aan als het om snel handelen vraagt in acute situaties. Maar als ik inspraak had, koos ik voor de indeling van vroeger. Ik vermoed dat veel gênante momenten voorkomen zouden worden.