De zegen van verdrukking
Er wordt geknaagd aan de godsdienstvrijheid in ons land. Gelukkig maar! De verdacht grote ruimte voor christenen komt een beetje onder druk. Hopelijk groeien we zo toe naar een gezondere, normale verhouding tussen een seculiere overheid en het christelijk volksdeel. Het christelijk geloof wil omhelsd worden óf verworpen. Het slechtste is wel als dit geloof door de overheid genegeerd wordt of dat er een royale gedoogzone voor wordt ingericht. Dergelijke verdraagzaamheid grenst aan minachting. Het moet vonken! Waar Christus’ koningschap wordt geproclameerd, ontstaat reactie. Dan roeren zich de demonen en weten zij zich aangegrepen.
De situatie tot nu toe, waarbij een seculiere overheid alle vrijheid gunt aan gelovigen en hun organisaties zelfs subsidieert, is een vorm van apenliefde: een dwaze liefde waarbij de aap haar eigen jongen dooddrukt. In Bijbels licht is de huidige situatie volstrekt onnatuurlijk. De verhouding tussen de Noord-Koreaanse overheid en de christenen in dat land is dan ook normaler dan de situatie in Nederland.
Te veel vrijheid voor christenen maakt hen bovendien lui en vadsig. De veiligheid waar wij naar hunkeren, maakt dat wij met deze wereld tevreden zijn. Het vormt een belemmering om naar God terug te keren. God schenkt soms een prettige herberg, maar we mogen daar niet gaan wonen. Een christen is immers een beeld van de grote Beeldhouwer Die met Zijn beitel het beeld uithakt uit het marmer in een hard en pijnlijk proces. God loutert de gelovigen, zoals een zilversmid zilver in het vuur beproeft. Als wij hiervan geen weet hebben, hebben wij kennelijk geen weet van Gods werk in ons.
Daarnaast leidt al die ontvangen vrijheid, net als bij kleine kinderen, tot verwend gedrag. Christenen hebben de vrijheid misbruikt om nieuwe kerkjes op te richten. Om het christelijk onderwijs te verbijzonderen tot in het oneindige. Om van bijzaken principes te maken.
Laten we als christenen eerlijk zijn: de wereld heeft ons overwonnen. Niet met rokende brandstapels, maar met champagne. Met luxe, overvloed en oneindige vrijheid. Wat dat betreft zou het best een zegen kunnen zijn als christenen te maken kregen met serieuze tegenwind. In geestelijk opzicht kan het toch niet veel slechter worden.
Blijven wij staande als die tegenwind inderdaad opsteekt? Alléén als Christus ons leven is. Hiervoor is nodig een herontdekking van het geheim van de reformatorische prediking als dé plaats waar de verzoening wordt bediend en waar Christus wordt weggeschonken.
Er is nog meer te noemen om staande te blijven in onze tijd, die zich kenmerkt door een stortvloed van snelle, indringende informatie. Dat is „gedegen kennis van het verleden. Niet dat het verleden zoiets moois is, maar de toekomst kunnen we niet bestuderen. We moeten toch iets hebben om naast het heden te leggen. Want daardoor gaan we beseffen dat de basisideeën van de ene tijd heel anders zijn dan die van de andere tijd, en dat veel dingen die ongeschoolde mensen voor waar houden slechts voorbijgaande mode zijn. Wie op veel verschillende plaatsen gewoond heeft, zal niet gauw vervallen tot de plaatselijke misvattingen van zijn geboortedorp; een geleerde heeft in veel verschillende tijden geleefd en is daardoor in zekere mate immuun voor de stortvloed van onzin waarmee pers en ether van zijn eigen tijd hem overspoelen” (C. S. Lewis).
Hiermee betoont Lewis zich navolger van Groen van Prinsterer, die zich niet alleen beriep op wat er geschreven staat (in de Bijbel), maar ook op wat er is geschied. „Ik eindig met de verklaring dat ik, tegen alle wijsheid der mensen, bij het gevoel van eigen zwakheid, twee woorden, als onderpand der zege, ten leus heb: er staat geschreven! en er is geschied! Een fundament tegen elk schutgevaarte, een wortel tegen iedere wervelwind van filosofisch ongeloof bestand.”
Het domste wat christenen in onze tijd kunnen doen, is deze medicijnkast gesloten laten.
De auteur is beleidsmedewerker voor de SGP-fractie in de Tweede Kamer.