Klein museum met grote historie
CAPELLE A/D IJSSEL – Een minimaal berichtje over een bescheiden subsidie voor een klein en oud gebouwtje. Meer was het niet in augustus 1987. Maar de achtergrond ervan blijkt bijzonder te zijn. Het Dief- en duifhuis in Capelle aan den IJssel is al jaren een van de kleinste musea van Nederland.
Het eeuwenoude bouwwerkje van ongeveer 4 bij 5 meter staat een beetje verloren naast een nieuw verzorgingshuis aan de Slotlaan. Vrijwel geen mens neemt de moeite om het bordje op het Dief- en duifhuis te bestuderen. ’s Avonds krijgt het wat extra accent wanneer het wordt beschenen door vier lampen.
Het gebouwtje heeft een opmerkelijke historie. „Rond 1280 bouwde heer Dirc Traveys van Moordrecht hier vlakbij een kasteel”, zegt Jos Specht, voorzitter van de Historische Vereniging Capelle aan den IJssel. Een halve eeuw later werd het verwoest tijdens de zogeheten Hoekse en Kabeljauwse twisten. In de eeuw erna werd het enkele keren herbouwd en weer verwoest. Het was de ene keer een herenhuis en de andere keer een kasteel. Rond 1500 raakte het in verval en was er een eeuw geen bewoning.
Het huidige Capelle aan den IJssel was in die tijd een klein dorp met wat boeren en vissers. Specht: „Het was een onbetekenend schiereiland in de IJssel. Daar achter lag de weg van Gouda naar Rotterdam die bekend is van het gezegde ”Zo oud als de weg naar Kralingen”.” In 1612 werd er een nieuw slot gebouwd. In 1795 raakte het kasteel, dat eigenlijk een versterkt buitenhuis was, in verval. Twee jaar daarna viel het ten prooi aan de slopershamer. Twee gebouwtjes, die op ruime afstand van het kasteel stonden, bleven gespaard. In 1964 ging ook het koetshuis tegen de vlakte, waardoor nu alleen nog het Dief- en duifhuis over is.
De naam van het gebouwtje kan letterlijk worden genomen. Specht: „Beneden zaten dieven en boven duiven. De bewoners van het kasteel wilden de dieven op ruime afstand van het hoofdgebouw houden. Het was overigens geen pretje om er te zitten. Het was klein, vochtig, koud en donker. En boven de dieven zaten de duiven te koeren.” Het houden van duiven was voorbehouden aan de adel en de geestelijkheid. „Duiven waren een delicatesse. En de mest werd gebruikt op het land.”
Het Dief- en duifhuis stond ongeveer twee eeuwen leeg. Totdat ruim 25 jaar geleden de historische vereniging werd opgericht. „We hadden een expositieruimte nodig en de gemeente wees ons op dit gebouwtje.” De vereniging kreeg het pandje, dat rondom in het groen stond, in bruikleen. De 29.000 gulden subsidie werd besteed aan het opknappen van het metsel- en voegwerk. Jaren later kreeg de vereniging een tweede ruimte, in het oude gemaal aan de Bermweg.
Het Dief- en duifhuis is van april tot en met oktober op de tweede zaterdagmiddag van de maand open en heeft wisselende exposities. In de winter is het er te vochtig. Beneden is nu een tentoonstelling over duifhuisjes bij kastelen. Er hangen foto’s en begeleidende teksten. Sinds vorig jaar ook de bovenverdieping in gebruik werd genomen, claimen andere musea dat zij de kleinste zijn.
Op de bovenverdieping, die te bereiken is door een smalle wenteltrap, is de historie van het slot te zien. Er staan twee maquettes, tekeningen, potten en metalen voorwerpen, die zijn gevonden op de plek waar het kasteel stond. „Het meeste is door de Hollandse IJssel weggespoeld.”
Dit is de achtste aflevering in een serie terugblikken op gebeurtenissen die 25 jaar geleden het nieuws haalden.