Boele (CHE): Als christen positie innemen
EDE – Zijn nieuwe school is ruim zeven keer zo groot als de huidige. Dat is echter niet de reden waarom dr. C. P. Boele overstapt van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) naar de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). „Ik voel me echt geroepen om datgene te gaan doen waarvoor we studenten opleiden: als christen je verantwoordelijkheid nemen in de maatschappij.”
Die motivatie noemde Boele toen hij woensdag op de CHE aankondigde dat hij per 1 december vertrekt als voorzitter van het college van bestuur. Op de HAN krijgt hij dezelfde functie.
Niet dat hij ernaar gesolliciteerd heeft. „Ik werd ervoor gevraagd. Er werd gezegd dat mijn persoon en de talenten die ik heb gekregen, in die functie passen. Vervolgens werd er een sterk appel op me gedaan.”
Gemakkelijk viel het besluit Boele niet. „Het heeft veel overwegingen gekost. Ik moest me losweken; een navelstreng doorknippen. Ik voel me aan de CHE verbonden. Het kan echter goed zijn op enig moment plaats te maken voor een nieuwe kapitein. Je moet het moment vóór zijn dat je houdbaarheidsdatum verstreken is. Mijn verhaal is hier onderhand bekend, mijn stijl ook. De CHE heeft intensieve jaren achter de rug, en ik ben dankbaar voor wat we hebben mogen bereiken. Nu is het goed een nieuwe collegevoorzitter de kans te geven.
Toen ik in 2004 voorzitter van het college van bestuur werd, heb ik de raad van toezicht gevraagd een opdracht te formuleren. Ik heb het gevoel dat die opdracht klaar is. Wat overheerst, is echter de roep die ik vanuit de HAN ervaar. Ik weet en voel me daarin ook op een bijzondere manier bevestigd.”
Boele (51) behoort tot een hervormde gemeente binnen de Protestantse Kerk in Nederland. „Het is bijzonder dat iemand met mijn achtergrond voor zo’n functie wordt gevraagd. Je identiteit vertaalt zich in je stijl van besturen en de wijze waarop je de nieuwe generaties wilt vormen. Daar heb ik met de raad van toezicht van de HAN uitvoerig over gesproken.”
De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, ooit door fusie van meerdere instellingen ontstaan, heeft de goede naam met zijn huidige hogeschool gemeenschappelijk, zegt Boele. „In het rijtje grotere hogescholen heeft de HAN een goede reputatie, vooral ook op het gebied van masters en onderzoekskwaliteit en ook qua organisatie en financiën. Men wil er vooral de onderwijskwaliteit de komende jaren een verdere impuls geven. Dat appelleert aan mij.”
Boele blijft deel uitmaken van het dagelijks bestuur van de HBO-raad, de koepelorganisatie van het hoger beroepsonderwijs. „In mijn nieuwe functie kan ik indirect het christelijk onderwijs van dienst blijven. Er wordt veel gedebatteerd over de positie van het bijzonder onderwijs. Vanuit een grotere instelling kan ik nog gemakkelijker een plaats in die discussies innemen.”
In Ede laat Boele „een gezonde organisatie” achter. „De relatief sterke groei is in goede banen geleid. De CHE is nadrukkelijker zichtbaar geworden in de publieke arena. We behalen uitstekende scores als het gaat om de kwaliteit van het onderwijs en de tevredenheid van de studenten. Onderwijs en onderzoek is meer gebundeld dan in het verleden. Temidden van de schaalvergroting in het hbo zijn we met onze duidelijke identiteit overeind gebleven. Er is heel veel om dankbaar voor te zijn. Ik heb hier veel meegemaakt; ook veel geleerd.”
Over zijn opvolging is nog niets bekend. De nieuwe collegevoorzitter staat volgens Boele voor de opgave „te verankeren wat er nu staat. Zo staat het ook in het nieuwe strategisch plan dat binnenkort naar buiten wordt gebracht. We willen de verbinding tussen onderwijs en beroepenveld verder versterken vanuit de bezieling die de CHE altijd heeft gekenmerkt. Laten de christelijke hogescholen vooral ook goed blijven participeren in netwerken waar hun belangen worden besproken.”
Een fusie van de Christelijke Hogeschool Ede met de Gereformeerde Hogeschool (GH) in Zwolle ging in 2010 niet door. „Dat is momenteel ook niet meer aan de orde. Er is goede samenwerking, zowel met de GH als met Driestar Hogeschool in Gouda. Morgen rapporteren we gezamenlijk over de plaats van het vormingsaspect in het christelijk hoger beroepsonderwijs.
Er staan drie sterke merken. Die hebben elkaar wel nodig. Of dat in een alliantie, fusie of een andere vorm gebeurt, is van minder belang.”