Opinie

Rapport Klink wijst de weg terug naar waar het in zorg echt om gaat

Het rapport van oud-minister Klink over mogelijke besparingen in de gezondheidszorg biedt een kans om de weg terug te vinden naar waar het in de zorg echt om gaat, vindt prof. dr. J. M. G. A. Schols.

16 August 2012 20:01Gewijzigd op 14 November 2020 22:42
„Kwalitatief goede zorg komt tot stand in een goede dialoog en continue samenwerkingsrelatie tussen arts en patiënt.” Foto ANP
„Kwalitatief goede zorg komt tot stand in een goede dialoog en continue samenwerkingsrelatie tussen arts en patiënt.” Foto ANP

In de gezondheidszorg kan jaarlijks tot 8 miljard euro bespaard worden als artsen overbodige en ondoelmatige behandelingen niet langer uitvoeren. Dit concludeert oud-minister van Volksgezondheid Klink in een rapport dat vorige week verscheen. De gezondheidszorg (inclusief ouderenzorg) kost nu jaarlijks zo’n 90 miljard euro.

De essentie van Klinks pleidooi is dat artsen zich beperken tot medisch zinvolle behandelingen en die in samenspraak met de patiënt uitvoeren volgens de regelen der kunst. Alle behandelingen die niet zinvol of wetenschappelijk bewezen zijn, of die voortkomen uit perverse prikkels om winst te maken, moet men achterwege laten. De voormalige bewindsman heeft zich door diverse partijen en professionals in het veld laten adviseren en daaruit kunnen concluderen dat de te verwachten winst gigantisch is.

Deze conclusie is interessant en relevant in een verkiezingstijd waarin politieke partijen worstelen met de vraag hoe ze pijnlijke maatregelen in hun verkiezings­retoriek moeten inpassen, zoals het verhogen van de premies, hogere eigen bijdragen of het niet langer vergoeden van dure medicijnen. Onnodige dure diagnostiek en behandelingen nalaten in plaats van snijden in de steeds maar gulziger zorgconsumptie, is dan eigenlijk een heel vriendelijke oplossing.

Zinvol en doelmatig

De uitvoering van de gedachten van het rapport van Klink is echter nog niet zo makkelijk, want daarvoor is het nodig dat zowel artsen als patiënten zich anders gaan opstellen. Dat is echter geen reden om er niet aan te beginnen, want het rapport biedt perfecte kansen om de centrale waarde van wederkerigheid in de gezondheidszorg weer centraal te stellen.

Kwalitatief goede zorg komt immers tot stand in een goede dialoog en continue samenwerkingsrelatie tussen arts en patiënt. De patiënt mag verwachten dat een arts samen met hem of haar de medische problematiek grondig onderzoekt, om vervolgens met gebruik van zinvolle en doelmatige diagnostische activiteiten te komen tot een ”value based”-behandeling: een behandeling die niet alleen wetenschappelijk bewezen is, maar ook patiëntvriendelijk en kosteneffectief. Dat bevordert de medewerking van de patiënt, herbevestigt de arts als vakman of vakvrouw en rechtvaardigt de maatschappelijke aanvaardbaarheid van de behandeling.

Ook na de keuze van de juiste, zinvolle behandeling blijft continuïteit in de begeleiding van de patiënt noodzakelijk om te volgen of de behandeling goed verloopt, geen bijwerkingen kent en het wenselijke effect heeft. Want ook daarmee kan voorkomen worden dat men te snel zijn toevlucht neemt tot andere, niet zelden minder zinvolle en wellicht zelfs meer belastende interventies. Zoals extra hightechdiagnostiek waar dit niet nodig is en te snel wisselende behandelingen omdat men het effect van een eerder gestarte behandeling niet wil afwachten.

Bij kwetsbare ouderen met meerdere aandoeningen tegelijk is ook een forse besparing te realiseren als de huisarts voor hen als de centraal aanspreekbare arts optreedt. Zo kan voorkomen worden dat deze ouderen na verwijzing naar het ziekenhuis van de ene naar de andere specialist gaan. Vaak krijgen ze dan allerlei behandelingen, die weer met elkaar interfereren en allerlei bijwerkingen veroorzaken. Uiteindelijk gaat het dan alleen maar slechter met hen. Dat kost veel geld, met als enige effect verlies van kwaliteit van leven.

Dit klinkt allemaal heel logisch, maar vereist op zijn minst een aantal basisvoorwaarden. Zo moet er in de artsenopleiding en in de medische nascholing nieuwe aandacht komen voor deze in feite medisch natuurlijke en dus normale manier van werken. Richtlijnen en protocollen zullen meer dan nu concrete en sturende duidelijkheid moeten verschaffen over de zinvolheid en kosteneffectiviteit van medische behandelingen. Op internet verstrekte informatie moet veel ‘eerlijker’ worden over hoe zinvol en betrouwbaar diagnostische mogelijkheden en hoe effectief behandelingen zijn. Behandelingen zouden daartoe wellicht zelfs gecertificeerd dienen te worden door artsen- en patiëntenorganisaties.

Dialoog

Maar veel belangrijker nog is dat er weer nadrukkelijk tijd komt voor de dialoog tussen arts en patiënt. Goede medische zorg komt immers mede tot stand op basis van consensus tussen arts en patiënt. Daarbij moet patiënten geleerd worden niet meer voornamelijk consumptief zorg en behandeling op te eisen, en vooral zelf ook vertrouwen te hebben in de uitkomst van de beslissingen die ze samen met hun arts nemen.

Als arts en patiënt zouden doen wat eigenlijk al lang gedaan zou moet worden, zijn we misschien een tijdje af van die eindeloze kostendiscussies in de zorg en gaan we weer echt ”samen zorgen”.

De auteur is hoogleraar ouderengeneeskunde aan de Universiteit Maastricht.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer