Buitenland

Al-Qaida hoopt mét het Westen op val van Syrische bewind

DAMASCUS – Toen in maart 2011 de problemen in Syrië begonnen, werd er wereldwijd geklaagd dat het vergaren van objectieve informatie onmogelijk was omdat er geen journalisten werden toegelaten.

Van onze correspondent
10 August 2012 10:35Gewijzigd op 14 November 2020 22:35
Syrische regeringstroepen in actie in Aleppo. Foto EPA
Syrische regeringstroepen in actie in Aleppo. Foto EPA

Dat mocht niet verhinderen dat er een bijna officiële versie ontstond over de aard en de kenmerken van de Syrische crisis die vaak haaks stond op de werkelijkheid.

Aan het begin van de islamitische vastenmaand ramadan waren westerse deskundigen en politici vorig jaar unaniem in hun mening dat het Syrische regime die niet zou overleven.

Intussen is een jaar later de ramadan afgelopen en nog steeds zijn er geen concrete aanwijzingen dat de dagen van het Syrische regime geteld zijn.

De gedeserteerde generaal Mustafa al-Sheikh leidt de militaire raad van het Vrije Syrische Leger en gaf enkele dagen geleden tijdens een telefonisch interview vanuit Turkije een mogelijk correcte weergave van de stand van zaken. De generaal zei drie dingen. Allereerst waarschuwde hij dat het Syrische regime bepaald niet op zijn laatste benen loopt en dat de strijd lang zal duren. Vervolgens stelde hij dat zijn gewapende milities onderling gevaarlijk verdeeld zijn en dat al-Qaida steeds meer terreinwinst boekt in Syrië.

De situatie in Syrië wordt thans officieel aangemerkt als een burgeroorlog, maar te vrezen valt dat het veel meer is dan dat. Allerlei internationale krachten met eigen agenda’s zijn er direct bij betrokken en sluizen openlijk geld en wapens naar de verschillende partijen, met als gevolg dat de Syrische burgeroorlog een verkapte koude (wereld)oorlog is geworden.

In dit verband worden er reeds vergelijkingen gemaakt met de Cubacrisis van oktober 1962, toen de spanningen tussen het Westen en de toenmalige Sovjet-Unie gevaarlijk opliepen. De crisis werd toen op het laatste moment bezworen doordat de Sovjet-Unie bakzeil haalde, maar alle ontwikkelingen rond Syrië wijzen in een andere richting. In het oostelijk gedeelte van de Middellandse Zee vindt momenteel bijna onopgemerkt een verontrustende opbouw plaats van Russische en westerse oorlogschepen.

De term burgeroorlog schiet ook in een ander opzicht tekort omdat de strijd zich allang niet meer tot Syrisch grondgebied beperkt. Koerdisch separatisme en het dodelijke conflict tussen sjiieten en soennieten zijn ingrediënten geworden van de bloedige strijd die op Syrische bodem wordt uitgevochten. Het Koerdische separatisme heeft de potentie de hele regio, maar vooral Turkije blijvend te ontwrichten, terwijl de rivaliteit tussen soennieten en sjiieten de gehele golfregio in brand kan zetten, inclusief Irak.

De Turkse AKP-regering van premier Erdogan heeft het afgelopen jaar bij herhaling gedreigd met militaire acties in Syrië en het opzetten van humanitaire corridors op Syrisch grondgebied. De strijd lijkt zich momenteel echter steeds meer te verplaatsen naar Turkije zelf. Nadat steeds meer dorpen en steden in Syrisch Koerdistan onder de directe controle kwamen van de Syrische, aan de PKK gelieerde Democratische Unie Partij, veranderde in dit deel van Syrië plotseling de aard van de strijd. De Syrische Koerden blijken vastberaden hun (tijdelijke) autonomie te verdedigen tegen Turkse militaire acties, die ze niet meer uitleggen als pogingen het Syrische regime ten val te brengen maar als Turkse agressie, direct gericht tegen hun Koerdische aspiraties.

Op Twitter en Facebook verschenen de afgelopen dagen talloze berichten dat er in het oosten van Turkije zwaar zou worden gevochten tussen het Turkse leger en de PKK. De strijd lijkt zich te concentreren rond de plaats Semdinli, waar de PKK zegt 49 Turkse soldaten te hebben gedood.

Donderdag werd er bovendien een aanslag gepleegd op een militaire bus bij Izmir, waarmee de strijd zich verplaatste naar een regio die ver verwijderd ligt van de traditionele machtsbasis van de PKK binnen Turkije.

Tijdens een televisie-interview op 5 augustus sloeg premier Erdogan wild om zich heen. Hij dreigde niet alleen Syrië, maar ook Iran en Irak met represailles. Hij noemde de Iraakse regering van premier Maliki „niet-legitiem” en riep ertoe op die omver te werpen. Van een Turkse minister is de uitspraak dat Turkije een politiek voert van „nul problemen” met buurlanden. Turkse cynici stellen thans dat deze politiek eindigde met „nul vrienden” in de regio.

Terwijl het bij het Koerdische separatisme om eeuwenlang gekoesterde territoriale aspiraties gaat, draait het bij het conflict tussen soennieten en sjiieten om eeuwenlang gekoesterde religieuze onderlinge haat. Aan soennitische zijde is al-Qaida hiervan de meest zichtbare exponent en deze organisatie lijkt, als effect van de Arabische lente, een heropleving door te maken.

Westerse landen lijken geobsedeerd door het idee het huidige regime in Damascus met alle mogelijke middelen ten val te brengen. Het zou echter te denken moeten geven dat ze bij deze wensdroom de terroristen van al-Qaida aan hun zijde hebben.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer