Analyse: Door CU bepleite vrijheid gaat ten onder
DEN HAAG – CU-kandidaat-Kamerlid Segers heeft de afgelopen dagen gepleit voor vrijheid en ruimte voor diepgaande meningsverschillen. Die wordt hem echter zelf ontzegd. Opzienbarend is dat overigens niet in het huidige tijdsgewricht.
Toen Segers dinsdag in een interview met NRC Handelsblad aangaf dat islamitische scholen maximale vrijheid moeten hebben hun visie op homoseksualiteit te geven (mits niet wordt opgeroepen tot geweld tegen homo’s), kwam hem dat meteen op stevige kritiek te staan.
Veel reacties getuigden van een weinig welwillende houding jegens Segers, laat staan van een juist inzicht in zijn bedoelingen en de context van de uitspraak.
Zodra echter de woordcombinatie ChristenUnie en homo –of om een ander voorbeeld te noemen: SGP en vrouw– ergens opduikt, zijn tegenwoordig velen er als de kippen bij om politici van beide christelijke partijen stevig de oren te wassen en de politiek-correcte meerderheidsvisie voor te houden.
Segers zag zich vanaf zijn vakantieadres in Italië genoodzaakt om woensdag in een blog nog eens op de kwestie in te gaan. Hij betoogt daarin dat „een van de grote opgaven van onze tijd is het kunnen omgaan met diepgaande meningsverschillen.” Dat vraagt, stelt Segers, „veel van ons incasseringsvermogen, maar dat is alleen op te brengen als er vrijheid en veiligheid is om je mening te ventileren.”
Die vrijheid moet er volgens hem zijn voor zowel homobelangenorganisatie COC als gewetensbezwaarde trouwambtenaren, orthodoxe moslims en overtuigde atheïsten, voor de rituele slager en voor de Wakker Dieractivist.
Die door Segers bepleite vrijheid sneeuwt tegenwoordig echter steeds verder onder als gevolg van het oprukkende gelijkheidsdenken. De Franse filosoof De Tocqueville noemde de ontwikkeling van de gelijkheid in zijn boek ”Over de democratie in Amerika” al in 1835 een „voorbeschikt feit” en een „onweerstaanbare revolutie.”
In democratische landen zien burgers geen onderlinge verschillen meer, schetste De Tocqueville. Elke afwijking, ieder privilege moet verdwijnen. „Eenvormigheid in wetgeving lijkt voor hen de belangrijkste voorwaarde voor een goed staatsbestuur.”
Hoe meer de (stands)gelijkheid groeit, hoe meer mensen volgens hem gaan streven naar nóg meer gelijkheid. Niet alleen op het vlak van hiërarchische verhoudingen tussen burgers, maar ook wat betreft visies.
Religies, stelt de filosoof, kunnen maar beter niet nodeloos in aanvaring komen met algemeen aanvaarde ideeën, „want de publieke opinie blijkt steeds meer de eerste en meest onweerstaanbare van alle krachten te zijn.”
Het is overbodig uit te leggen dat de tegenwoordige publieke opinie niet langer is gestempeld door wat God in de Bijbel zegt; integendeel, de menselijke autonomie zet de toon.
De verzuilde maatschappij, waarvan diversiteit een van de onderscheidende kenmerken was, is door de secularisatie vrijwel geheel verdwenen. En juist in zo’n tijd, stelt De Tocqueville, als de barrières die mensen scheiden en de oude sociale structuur ten onder gaan, dan stijgt de voorliefde voor gelijkheid tot een toppunt.
De vroeger nog zo gewaardeerde vrijheid sneuvelt, maar niemand die daar nog om maalt. De mensen die de „onweerstaanbare kracht” van de gelijkheid toch willen bestrijden, „zullen door haar worden omvergeworpen en vernietigd.”
Bepaald geen aanlokkelijk scenario dus voor Segers en zijn geestverwanten. Tegelijkertijd kunnen ze in de Bijbel lezen dat de door Jezus verworven vrijheid zal overwinnen.
De Tocqueville, hoewel van zijn geloof afgevallen, heeft in dit verband nog een advies: „Alleen God kan het christendom in Europa de energie van zijn jeugd teruggeven, maar het is in ieder geval aan de mens om het geloof alle krachten te laten gebruiken die het nog in zich heeft.”