„Nederlandse boer moet op kwaliteit concurreren”
Nederlandse boeren moeten zich internationaal onderscheiden door extra lekkere, mooie of bijzondere producten te leveren en door duurzaam te werken. Wegens de moordende concurrentie heeft het op termijn weinig zin om op de laagste prijs te blijven concurreren.
Dat stelt de Raad voor het Landelijk Gebied (RLG) in het advies ”De boer in de keten: boeienkoning of teamspeler?”, dat donderdag in Roermond is aangeboden aan minister Veerman (Landbouw). Het college vindt verder dat er geregeld toezicht nodig is van een mededingingsautoriteit op supermarkten, omdat het gevaar dreigt dat de detailhandel boeren een poot uitdraait.
„Onderzoek heeft nog niet aangetoond dat er sprake is van ongeoorloofde machtsuitoefening door de detailhandel, maar het is noodzakelijk de ontwikkelingen doorlopend te laten volgen door de mededingsautoriteit”, oordeelt de raad. „Gezien het sterk internationale karakter van deze markt moet dit in feite op Europees niveau worden aangepakt.”
Het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) laakt deze conclusie. „Afgezien van de suggestiviteit vindt deze conclusie geen onderbouwing in het rapport”, constateert M. Jansen van de supermarktenkoepel. Volgens hem moeten boeren in de toekomst voldoen aan de „kritische eisen van de samenleving”, zoals meer gemak, kant-en-klare maaltijden, kleinere verpakkingen en meer oog voor het welzijn van dieren.
Verder moeten Nederlandse boeren zich volgens het advies van de RLG meer als een goede ondernemer gaan gedragen. De agrarische ondernemer moet zich gaan richten op „marketing, afzet en vernieuwing van assortiment.” Daarbij is het volgens de adviesclub essentieel dat er goede cursussen komen.
Ook het voornemen van het huidige kabinet om het woud aan regels voor de landbouwers te kappen, is volgens de RLG belangrijk.
LTO-Nederland benadrukt dat al veel van de voorgestelde maatregelen in gang zijn gezet. Volgens directeur D. Duijzer van de boerenbelangenorganisatie moet de Nederlandse overheid meer inzien dat boeren en tuinders worden gehinderd door regels en verordeningen. De kostprijs van hun producten wordt daarmee hoger, waardoor de concurrentiepositie van Nederlandse agrarische ondernemers zou worden gehinderd. De Nederlandse regering moet, volgens LTO, bovendien EU-gelden meer ten goede laten komen aan agrariërs, en niet aan de aanleg van bruggetjes en fietspaden op het platteland.