Deze week is het proces opnieuw begonnen bij de extra beveiligde rechtbank in Rotterdam.

De advocaten hadden hun hoop gevestigd op het getuigenis van de Duitse politie-infiltrant Luja, wiens optreden eerder leidde tot het niet-ontvankelijk verklaren van het openbaar ministerie.

Deze undercoveragent verscheen donderdag eindelijk voor de rechter. Naar aanleiding van zijn verhaal besloot de rechtbank een nieuwe getuige op te roepen. Het gaat om een burgerinfiltrant die volgende week donderdag voor de rechter moet verschijnen.

Luja, alias A582, legde in 1998 en 1999 samen met de twee Nederlandse collega’s Gerrit en Colin contact met de bende valsemunters, die voornamelijk bestaat uit Roma- en Sinti-zigeuners. Hij deed pseudo-aankopen. De zaak kwam aan het rollen na een tip van de Duitse politie. Die vermoedde dat tienduizenden valse biljetten van 100 mark die in Duitsland opdoken, in Nederland waren gemaakt. Toen bleek dat de verdachten in Rotterdam en Utrecht woonden, werd de Nederlandse politie ingeschakeld. Luja bleef daarbij een belangrijke rol spelen, omdat hij in het Duitse onderzoek al contacten had gelegd met valsemunters.

Het proces loopt sinds 2000. De bende zou enkele miljoenen euro’s aan vals geld in bezit hebben gehad en verkocht. Tot de leden zou een Nederlander behoren, J. van Z. Hij zou het geld in België hebben gedrukt. De grote vraag van de verdediging is of de drie infiltranten zich aan uitlokking van een misdrijf hebben schuldig gemaakt, omdat er in deze zaak geen bewijzen zijn dat aan andere mensen vals geld is verkocht. Opsporingsambtenaren in Nederland mogen niet uitlokken.

De eerste drie dagen van het proces stonden in het teken van het horen van de drie undercoveragenten. Ze legden hun verklaring af in een grijze box met een raam. Om zich onherkenbaar te maken hadden ze zich geschminkt en zich van een grote snor of pruik voorzien. Ook hun stem werd vervormd.