Commentaar: Leiderschap en soberheid voorwaarden voor herstel
De Amerikaanse kredietbeoordelaar Moody’s heeft een voorwaarschuwing gegeven. Het is niet uitgesloten dat Duitsland, Luxemburg en ook Nederland een lager rapportcijfer krijgen voor hun kredietwaardigheid. De triple-A-status zouden deze landen kunnen verliezen als hun economische vooruitzichten niet snel verbeteren.
Deze dreigende afwaardering is het gevolg van zowel interne als externe factoren. Zo heeft Nederland in eigen land te kampen met een te hoge schuldenlast (mede het gevolg van de huizen- en hypotheekproblematiek) en een mager groeiperspectief.
Een nog groter risico is echter de situatie in andere eurolanden. De ontwikkelingen in Griekenland, Spanje en Italië hebben direct gevolgen voor Duitsland, Luxemburg en Nederland. Deze sterke economieën van Europa krijgen een groot deel van de rekening gepresenteerd van het financieel en economisch debacle dat zich in Zuid-Europa aftekent.
De berichten van de laatste dagen over de situatie in Spanje stemmen niemand vrolijk. Wil het land overeind blijven, dan zal Europa dieper in de buidel moeten tasten. Dramatisch is de situatie in Griekenland, dat veel harder acheruitholt dan eerst werd verwacht. Wat er ook op het Helleense schiereiland gebeurt –of het nu uit de eurozone stapt of erin blijft–, de prijs zal hoog zijn.
Meer dan anders draait door dit alles het Europees vergadercircuit in deze vakantietijd door. Ministers van Financiën van de lidstaten wordt nauwelijks rust geschonken. En ook in Den Haag gaan de lichten van vergaderzalen vaker aan dan ’s zomers gebruikelijk is. Volgende week komt de Kamercommissie voor financiën weer bijeen om over de problemen te praten.
Er is dus veel overleg. Maar niemand heeft op dit moment de pasklare oplossing op zak, al suggereren sommige politici in oneliners te weten welke richting het op moet. Feitelijk zit iedereen met de handen in het haar. Terecht vergeleek een krant gisteren de eurocrisis met een auto-ongeluk in slow motion waarbij omstanders ontzet toekijken maar niet kunnen ingrijpen. Je weet dat het fout gaat, maar je bent machteloos.
Wil er ooit een oplossding komen, dan zullen er ten minste twee dingen moeten gebeuren. In de eerste plaats zal er op regeringsniveau leiderschap getoond moeten worden. Daar ontbreekt het nu aan. Iedereen roept dat ook. Tegelijk beseffen maar weinig mensen dat leiders in crisissituaties vaak maatregelen moeten nemen die veel mensen impopulair vinden.
Met de verkiezingen in het vooruitzicht is duidelijk dat de komst van een dergelijk leider in ons land nog even op zich laat wachten. En als die zijn entree zou maken, is het maar de vraag of hij voldoende ruimte en tijd krijgt. De kiezer gedraagt zich vaak wispelturig omdat hij vooral geïnteresseerd is in het effect van de aanpak op zijn eigen portemonnee. Neemt een politiek leider al te krasse maatregelen, dan loopt hij het risico binnen de kortste keren op straat te staan.
Het tweede is dat de burgers zelf bereid moeten zijn tot een mentaliteitsverandering. In de achterliggende jaren is vaak -begrijpelijk- met de vinger gewezen naar de bankbazen die onverantwoorde risico’s hebben genomen en vooral dachten aan hun eigen bonus. Maar daarmee is de individuele burger niet van zijn eigen verantwoordelijkheid af.
Er zijn zeker mensen die al heel concreet persoonlijk getroffen zijn door de economische malaise. Maar de meerderheid van de bevolking van ons land leeft feitelijk nog steeds alsof er niets aan de hand is. De portemonnee is nog altijd heel redelijk gevuld. Wil ons land de crisis te boven komen, dan zal men bereid moeten zijn zelf soberder te gaan leven. Als men daar niet vrijwillig voor kiest, zijn harde maatregelen onontkoombaar.