Zuid–Korea klaagt bij WTO over Europese scheepsbouw
De ruzie tussen Zuid–Korea en de Europese Unie over vermeende subsidiëring van de scheepsbouwindustrie is verder opgelopen. De Zuid–Koreaanse regering maakte woensdag bekend dat ze een klacht bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO) heeft neergelegd over Europese steun aan scheepsbouwers.
Zuid–Korea reageert op eenzelfde klacht van de EU over Zuid–Koreaanse bevoordeling van de eigen industrie, die sinds juli door de WTO wordt onderzocht. Tussen beide partijen is vier jaar onderhandeld over een bilaterale oplossing, maar die bleef uit, waardoor een WTO–geschillencommissie nu een oordeel moet vellen. In het uiterste geval kan de handelsorganisatie toestemming geven voor sancties.
Zuid–Korea is de grootste scheepbouwer ter wereld. De werven in het land ontvingen in de eerste zes maanden van dit jaar orders voor 233 schepen, een recordaantal.
Volgens de EU is het succes van Zuid–Korea te danken aan oneerlijke concurrentie. Met hulp van subsidies zouden de Zuid–Koreaanse werven 10 tot 15 procent onder de kostprijs werken. Van der Giessen–de Noord, een van de laatste zeescheepsbolwerken in ons land, kon daar niet tegen opboksen en werd daarom vorige maand door moederonderneming IHC Caland gesloten.
Zuid–Korea meent dat het concurrentievoordeel het gevolg is van lagere productiekosten. Ook de devaluatie van de eigen munteenheid, de won, ten tijde van de Azië–crisis eind jaren negentig zou nu nog gunstig uitwerken op het aantal orders.
In reactie op de vermeende subsidiëring door Zuid–Korea is de EU al akkoord gegaan met tijdelijke ondersteuning van de Europese scheepsbouwers. Voor Van der Giessen–de Noord kwam dit te laat. De Zuid–Koreaanse klacht richt zich op de tijdelijke maatregelen.