Handel zonder hulp werkt niet
Op de komende wereldhandelstop moet er niet alleen aandacht zijn voor handelsliberalisering, maar ook voor hulp die de handelspositie van arme landen verbetert, vinden drs. Bas Belder en drs. Frank van der Maas.
Waar hebben derdewereldlanden de meeste behoefte aan: aan meer hulp of aan meer handel? Deze vraag klinkt door in de serie in het RD van voor de zomervakantie (zaterdag 14, 21 en 28 juni). Het is echter een schijnbare tegenstelling. Hulp noch handel leidt op zichzelf tot de ontwikkeling van een land. Over ruim een week moet er in Cancun tijdens de wereldhandelstop derhalve niet alleen aandacht zijn voor handelsliberalisering, maar ook voor hulp die de handelspositie van arme landen verbetert.
Ontwikkelingshulp alleen leidt tot een afhankelijkheidsrelatie tussen rijke en arme landen, waardoor hulp voor arme landen een verslavende werking kan hebben. Daarnaast doet ze geen recht aan het ontwikkelingspotentieel van de arme landen. De vraag naar meer handel is daarentegen vaak ingegeven door een liberaal vooruitgangsgeloof, waarbij vrije marktwerking als vanzelf zou leiden tot economische ontwikkeling en welvaart, ook voor de armen. Het marktmechanisme zelf zal echter nooit alle groepen in de samenleving voorzien van voldoende middelen van bestaan.
Complementair
Kunnen hulp en handel dus niet beter als complementair worden beschouwd?
Indien hulp en handel elkaar aanvullen, versterken ze elkaar. Zo kan hulp de handelspositie versterken door scholing van kinderen of verbetering van het overheidsapparaat. Om te kunnen exporteren en buitenlandse investeringen aan te kunnen trekken, is het voor een land als India van groot belang een goed opgeleide beroepsbevolking te hebben. Eveneens zijn een goed functionerend overheidsapparaat en een niet-omkoopbare rechterlijke macht nodig om bedrijven rechtszekerheid te kunnen bieden.
Omgekeerd kan het handelsbeleid van arme landen de ontwikkeling van een land bevorderen. Denk aan diversificatie van de productie, zodat het land niet langer afhankelijk is van één enkel product, bijvoorbeeld koffie; of suiker, zoals in het geval van Jamaica.
Dit geldt ook voor het handelsbeleid van rijke landen in het bieden van markttoegang. Als hulp aansluit bij deze aanpak, zullen de hulpstromen effectiever zijn in het bevorderen van ontwikkeling.
De eurofractie ChristenUnie-SGP dringt voortdurend aan op deze vruchtbare kruisbestuiving.
Het idee van handel als remedie voor ontwikkeling is niet van vandaag of gisteren. In de ontwikkelingssamenwerking is er met name in de jaren ’70 van de afgelopen eeuw veel aandacht geweest voor de structuren die de ontwikkelingen van de arme landen belemmeren, waaronder het mondiale handelssysteem.
Dit geldt ook voor de Europese Unie. Zo opent de EU de markt totaal, dat wil zeggen een invoertarief van 0 procent, voor de 49 minst ontwikkelde landen. Voorts omvat het ACS-akkoord met het merendeel van de Afrikaanse en de Caraïbische landen (77 landen) een quotum dat ze tegen de hoge EU-prijs kunnen afzetten.
Is er dan niets te verbeteren? Ja, zeker wel. Door de overgangstermijnen in het akkoord voor de 49 armste landen duurt het nog enkele jaren voordat ze meer markttoegang krijgen. Het effect laat dus op zich wachten - en dat ligt niet aan de ontwikkelingslanden.
Ethische aspecten
Ten tweede leidt vrijhandel te vaak tot concurrentie op hoofdzakelijk de prijs. Verscheidene ethische aspecten krijgen onvoldoende aandacht. Denk aan slechte arbeidsomstandigheden of dierenwelzijn. De EU heeft wel aandacht voor dierenwelzijn, maar zou zeker arbeidsomstandigheden (uitbannen van kinderarbeid) daarbij moeten betrekken. Landen die minder strenge eisen kennen zowel voor milieu als voor arbeidsomstandigheden dan Europa, zouden aan minimale normen moeten voldoen om hun producten in Europa ingevoerd te kunnen krijgen.
De dieper liggende vraag is of we als westerse consumenten alleen uitgaan van onze eigen wensen of dat er oog is voor arme mensen en hun specifieke kenmerken en talenten. Bieden de internationale economische kaders ruimte voor ethische keuzes of gaat het alleen om economische groei? Ontwikkeling waarin ethiek een plaats heeft, vergt nu eenmaal een aanvulling op de vrije marktwerking. Hulp heeft daar een nuttige functie en is dus nodig en zal dat met recht blijven. Hulp is niet primair een probleem, maar een opdracht.
De auteurs zijn respectievelijk lid van het Europees Parlement voor de eurofractie ChristenUnie-SGP en beleidsmedewerker.