Eerste politionele actie in Nederlands-Indië kwam er toch
”Nederland valt aan”. De titel van het boek van journalist Ad van Liempt over de eerste politionele actie in Nederlands-Indië geeft al aan waar hij staat: Nederland had niet moeten aanvallen.
Op boeiende wijze ontrafelt Van Liempt de gebeurtenissen die aan de actie voorafgingen. Van dag tot dag, soms van uur tot uur. Dat daarbij voortdurend duidelijk is welke standpunten hem sympathiek zijn, is hinderlijk.
De achterflap zet de toon: „Twee jaar na de bevrijding, op 21 juli 1947, trok Nederland met 100.000 soldaten ten oorlog. Doel was de Republiek Indonesië te onderwerpen en vooral de economische belangen van Nederlandse bedrijven veilig te stellen. De oorlog werd niet voor niets Operatie Product genoemd – al gebood de regering te spreken van een ”politionele actie”. Waarom begaf Nederland zich in die oorlog? Hoe kwam het dat een grote meerderheid van de bevolking erachter stond?
Over de aanloop naar de oorlog in Indonesië heeft Van Liempt alle mogelijke documenten achterhaald – brieven, dagboeken, notulen, geheime notities. Uit zijn meeslepende beschrijving wordt duidelijk dat niemand in staat was het onheil af te wenden: na de vernedering door Duitsland zouden we de wereld eens laten zien wat we konden. Het liep uit op een dramatische periode, die diepe wonden heeft geslagen in individuele levens en in de Nederlandse samenleving als geheel. Om nog maar te zwijgen van het enorme leed dat de Indonesiërs is toegebracht.”
Wapenstilstand
Hier ontbreekt de nuance die er in het boek gelukkig wel wat meer is. Het beschrijft de moeizame pogingen om met de –op onwettige wijze uitgeroepen– republiek in Nederlands-Indië tot afspraken over geleidelijke machtsoverdracht te komen. Op 14 oktober 1946 werd een wapenstilstand bereikt. In het bergdorp Linggadjati werd een vredesverdrag opgesteld: Indonesië zou binnen twee jaar een federatieve staat worden en samen met het Koninkrijk der Nederlanden de Nederlands-Indonesische Unie vormen. Tot die tijd zou Nederland het feitelijke gezag van de republiek over de door haar bezette gebieden erkennen.
De auteur concentreert zich op de politieke ontwikkelingen. Daardoor komen de vele bestandsschendingen van Indonesische zijde en de angst en spanning die dat opleverde onder de Nederlandse militairen –uitgezonden om een eind te maken aan de terreur en de orde te herstellen– én onder een deel van de bevolking er bekaaid af. Dr. J. A. de Moor geeft een bredere beschrijving in de vorig jaar verschenen biografie ”Generaal Spoor. Triomf en tragiek van een legercommandant”.
Enkele keren werd een actie tegen de Indonesische vrijheidsstrijders op de valreep uitgesteld. Dat een moeizaam bereikt akkoord uiteindelijk toch van tafel ging, lag aan de republiek, schrijft Van Liempt. Toen een staakt-het-vuren uitbleef, stelde gouverneur-generaal H. J. van Mook vast dat de republikeinse regering niet bereid of in staat was gebleken het bestand van november 1946 en het akkoord van Linggadjati na te komen. Daarom kon Nederland zich niet langer aan de overeenkomsten gebonden achten. In de late avond van 20 juli 1947 werd de eerste politionele actie ingezet, die overigens op 5 augustus –onder zware internationale druk– weer werd gestaakt.
Van Liempt heeft een onderhoudend boek geschreven –een vernieuwde versie van ”Een mooi woord voor oorlog” uit 1994–, maar een objectievere toon was op zijn plaats geweest.
Boekgegevens
Nederland valt aan. Op weg naar oorlog met Indonesië 1947, Ad van Liempt; uitg. Balans, Amsterdam, 2012; ISBN 978 94 600 3401 5; 303 blz.; € 18,95.