Tijdelijke verhuur
In de jungle van al dan niet nuttige programma’s ontbreekt het niet aan juridische apps. Het Fonds Slachtofferhulp heeft bijvoorbeeld de app Slachtofferwijzer, waarop slachtoffers van geweld, ongevallen en misbruik doorverwezen worden naar de juiste hulp, zowel emotionele als juridische hulp.
In de praktijk is het echter minder goed geregeld dan dat het in deze app lijkt. „Het kan beter”, zegt Marianne Kubatsch, advocaat van slachtoffers van zedenmisdrijven in het Advocatenblad (7 juni 2012). „De positie van het slachtoffer is nog steeds lastig, want hij is alleen getuige en aangever in de strafzaak. Je wordt bijvoorbeeld niet altijd tijdig op de hoogte gesteld van een zitting. Een terugkerende klacht is ook de duur van het proces. Er kan zo een jaar tussen de aangifte en het eerste proces zitten.”
Er zijn echter ook verbeteringen, zoals de uitbreiding van het spreekrecht wat onlangs brede steun vond in de Tweede Kamer. De erkenning van de slachtofferrol in het strafproces past in de wereldwijde trend volgens Rianne Letschert, adjunct-directeur van het International Victimology Institute Tilburg (Intervict). Intervict doet onderzoek naar slachtofferrechten. Twee jaar geleden onderzocht zij de mate waarin het spreekrecht bijdraagt aan emotioneel herstel. Een punt van discussie is echter waar de grens ligt. „Het gaat me te ver dat het slachtoffer onbeperkt en op elk moment kan zeggen wat hij wil.”
De rechterlijke macht denkt nu na over manieren om het slachtoffer beter te helpen. Een idee is het zogenaamde ‘klapluiksysteem’. Dit houdt in dat in de toekomst de strafrechter ingewikkelde claims mogelijk rechtstreeks door kan verwijzen naar de civiele rechter. Zo spaart het slachtoffer griffierechten uit. Arno Akkermans, hoogleraar privaatrecht aan de VU, nuanceert de waarde hiervan: „Het gaat de slachtoffers vaak helemaal niet om geld, maar het gaat hen om het geven van zin en betekenis aan traumatische gebeurtenissen.”
Sprekend over ict en recht is ook actueel dat Opstelten maatregelen invoert rondom digitale veiligheidsincidenten. De samenleving is op dit punt kwetsbaar, nu websites tegenwoordig steeds slechter lijken beveiligd. Juristen maken zich druk over beveiliging van persoonsgegevens.
Het Nederlands Juristenblad (22 juni 2012) bespreekt drie wetsvoorstellen over nadere verplichtingen om datalekken te melden. Zo heeft de Eerste Kamer de Telecommunicatiewet herzien. In deze wet zullen de Richtlijn Burgerrechten en de Richtlijn Betere Regelgeving gebruikt worden. Dit houdt in dat de meldplicht opgenomen wordt ten aanzien van inbreuken op persoonsgegevens en het verplicht wordt veiligheidsinbreuken te melden.
Ten tweede is voor de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP) een voorontwerp voor aanpassing gepresenteerd. Dit ontwerp bevat een meldplicht voor zowel publieke als private partijen in geval van een beveiligingsincident met risico’s voor de privacy. Deze meldplicht moet ervoor zorgen dat de betrokkenen duidelijk is dat hun privacy wordt bedreigd, zodat ze daarop adequaat kunnen reageren.
Als laatste wordt genoemd de concept-Privacyverordening die onlangs door de Europese Commissie is gepresenteerd. In deze Verordening is een algemene verplichting opgenomen om ieder datalek binnen 24 uur te melden. De Europese insteek is daarmee verdergaand dan de voorgestelde WBP, waarbij een inbreuk alleen gemeld hoeft te worden indien deze aan het risicocriterium voldoet.
Een onderwerp dat aansluit bij de vakantieperiode is de verhuur van woningen. Daarover Advocatenblad (28 juni 2012). Bij verhuur voor korte tijd speelt vaak de vraag of de huurder wel op tijd vertrekt; de graad van huurbescherming is hoog. De Leegstandwet maakt het echter mogelijk om bepaalde woningen tijdelijk te verhuren zonder dat de huurder huurbescherming geniet.
In de huidige situatie worden woningen minder snel verkocht dan in het verleden. Steeds meer eigenaren kiezen voor verhuren en vragen een leegstandsvergunning aan. Minister Spies heeft aangekondigd dat ze de Leegstandswet versoepelt. Dit houdt in dat de verhuurder straks de huurprijs gaat bepalen en het puntenstelsel buiten beschouwing blijft. Ook mogen gemeenten geen extra eisen stellen die niet in de Leegstandswet vermeld staan.
Wat of wie komt in aanmerking voor tijdelijke verhuur? Dit geldt onder andere woonruimte in een voor de verkoop bestemde woning die niet eerder bewoond is geweest. De huurder kan zich in zo’n situatie niet beroepen op de huurbescherming. Hoewel de Hoge Raad heeft geconcludeerd dat de ratio van de Leegstandswet het gebruik van tijdelijke overeenkomsten niet in de weg staat, wordt overigens wel aanbevolen een leegstandsvergunning bij de gemeente aan te vragen. Dit geldt zeker nu de regels van de Leegstandswet versoepeld worden. Zo’n vergunning biedt namelijk meer zekerheid dan een partijbedoeling die bewezen dient te worden en dat is houvast in een onzekere tijd op de huizenmarkt.
Mr. A. Klaassen, advocaat bij Bouwman Van Dommelen Advocaten. Reageren? focus@refdag.nl