Risicojob voor Máxima
De eerste politiek-bestuurlijke klus voor prinses Máxima is bepaald niet ontbloot van risico’s. Als lid van de commissie-Rosenmöller staat zij voor de taak een „derde feministische golf” op gang te brengen, en wel onder Marokkaanse en Turkse vrouwen.
De Commissie Participatie van Vrouwen uit Etnische Minderheidsgroepen startte maandag haar werkzaamheden met een persconferentie. Geflankeerd door voorzitter Rosenmöller (voorheen politiek leider van GroenLinks) en medelid Dijkstal (gewezen VVD-leider en vice-premier) gaf Máxima aan dat zij zich terdege bewust is van de ministeriële verantwoordelijkheid.
Op alles wat zij zegt of doet, is uiteindelijk premier Balkenende aanspreekbaar. Het spreekt van vertrouwen dat het kabinet de uit Argentinië afkomstige prinses al zo snel een functie verschaft met een redelijk scherp politiek profiel. Máxima wil dat waarmaken en probeert problemen te vermijden door nauwgezet contact te houden met zowel commissievoorzitter Rosenmöller als de minister-president, zo gaf ze aan.
Namens de commissie liet Rosenmöller weten zich ook bewust te zijn van een ander gevaar, dat overigens de gehele commissie aangaat. Worden haar inspanningen door Turkse en Marokkaanse vrouwen verkeerd begrepen, dan „organiseert dat vijandigheid.” De commissie zal uiterst behoedzaam moeten omgaan met culturele verschillen. „Naarmate het ongeduld toeneemt, zal het resultaat afnemen.”
Het is daarom de vraag of minister Verdonk (Vreemdelingenzaken en Integratie) er als opdrachtgever goed aan deed de werkzaamheden van de commissie in verband te brengen met het feminisme. „Het is tijd voor een nieuwe feministische golf”, verklaarde zij. „De eerste twee golven, waarbij vrouwen gelijke rechten kregen en achter het aanrecht vandaan werden gehaald, zijn een verrijking gebleken.”
Verdonk wees ook op de „aansprekende rolmodellen” die in de commissie zijn opgenomen. Dat zijn Lilian Callender (directeur bij Inholland Hogeschool) en Yasemin Tümer (managing director Atos KPMG Consulting). En natuurlijk Máxima. „Ook u heeft de taal moeten leren en moeten wennen aan een nieuwe cultuur”, aldus Verdonk. Overigens is Máxima zelf in dit opzicht bescheiden; haar functioneren zal volgens haarzelf vooral neerkomen op „hard werken en meedoen.”
Minister De Geus (Sociale Zaken), de andere opdrachtgever, benaderde de zaak minder politiek dan zijn collega Verdonk. Hij wees erop dat het de bedoeling is dat de commissie „makelaar en schakelaar” is tussen het Rijk en de gemeenten, die op dit terrein een „regierol” vervullen. Van zijn kant zal De Geus het subsidiebeleid op de schop nemen. Subsidies zullen niet langer ten doel hebben organisaties van etnische minderheidsgroepen op de been te houden, maar concrete activiteiten te stimuleren.
De omvang van het isolement van de allochtone vrouwen werd tijdens de persconferentie duidelijk geïllustreerd met cijfers. Zo heeft 40 procent van de Turkse en maar liefst 53 procent van de Marokkaanse vrouwen geen contact met autochtone burgers. De arbeidsdeelname van deze groepen bedraagt respectievelijk 33 en 26 procent.