Joden en moslims pleiten gezamenlijk voor besnijdenis
BRUSSEL/BERLIJN – Europese joden en moslims willen dat bij wet wordt vastgelegd dat het besnijden van jongetjes is toegestaan.
Vertegenwoordigers van joodse en islamitische organisaties hebben deze week in Brussel overleg gevoerd met leden van het Europees Parlement over wat ze noemen „een aanval op onze religieuze en mensenrechten.”
In Berlijn waren donderdag tijdens een spoedvergadering zo’n veertig Europese rabbijnen bijeen. Zij riepen de Duitse regering op ervoor te zorgen dat de wettelijke bescherming van religieuze besnijdenisrituelen zo snel mogelijk wordt geregeld.
Aanleiding is de uitspraak van een regionale rechtbank in Keulen, die vorige maand stelde dat het besnijden van jongetjes gelijkstaat aan het toebrengen van lichamelijk letsel en een „schending van de fysieke integriteit” van het kind betekent. Het ging om een geval van een vierjarig moslimjongetje, dat na de besnijdenis moest worden opgenomen in het ziekenhuis wegens complicaties. De arts die de besnijdenis uitvoerde werd gerechtelijk vervolgd.
De islamitische en joodse organisaties vrezen dat de uitspraak van de Keulse rechtbank in Duitsland landelijk navolging krijgt. Moslims waarschuwden dat de kwestie ertoe kan leiden dat islamitische gelovigen hun zonen in het buitenland zullen laten besnijden.
De voorzitter dan de rabbijnenconferentie, Pinchas Goldschmidt, stelde dat aanvallen op joodse rituelen een „ongelukkig onderdeel van de Europese geschiedenis sinds de Romeinse tijd zijn geweest” en zei dat de joden „verbijsterd” zijn door het oordeel van de Keulse rechtbank. De opperrabbijn van Moskou riep de joodse gemeenschap in Duitsland op gewoon door te gaan met het besnijden van jongetjes. Volgens hem gaat het hier om een grondbeginsel van de joodse wetgeving en zijn joden verplicht om dat te respecteren.
Goldschmidt meent dat de uitspraak van de Keulse rechtbank een signaal is van een bredere trend in Europa. Hij wees op het verbod op hoofddoekjes in Frankrijk en het verbod in Zwitserland op het bouwen van nieuwe minaretten.
De Duitse minister van Buitenlandse Zaken, Westerwelle, verzekerde de joodse leiders dat „de vrije uitoefening van godsdienst in Duitsland is beschermd, inclusief religieuze tradities.”