Toekomstromans populair onder jongeren
Nieuw is het genre niet: Aldous Huxley, bijvoorbeeld, schreef al in 1932 zijn ”Brave New World”. Wel verassend is de grote opmars van de toekomstroman onder ”young adults”.
Net als Huxley zijn auteurs van nu kritisch over hun nieuwe wereld. Maar waarom? Een regering die iedereen een perfect passende partner bezorgt, is toch geweldig?
Neem als basis een hedendaagse samenleving, introduceer een paar nieuwe elementen –een bijzondere regeringsvorm, een apart kastensysteem, een nationaal overlevingsspektakel, enkele wetenschappelijke innovaties– en het geraamte van je toekomstroman is klaar. Zorg ervoor dat een paar huidige problemen in de futuristische wereld herkenbaar en uitvergroot terugkeren, lardeer dat met een spannende plot en een scheut(je) maatschappijkritiek, en je hebt een verhaal dat leest als een trein en schreeuwt om reflectie.
Een van de belangrijkste thema’s binnen het toekomstverhaal is het spanningsveld tussen de machtsbeluste overheid en de persoonlijke vrijheid van de burger. Ook dat is niet nieuw. Ray Bradbury schreef in 1953 zijn ”Fahrenheit 451”, waarin een regering het lezen van literatuur verbood, omdat dat mensen maar aan het denken zou zetten, waardoor ze ongelukkig zouden worden. En wat te denken van ”1948” van de Engelse schrijver George Orwell? De uitdrukking ”Big brother is watching you” is nog steeds bekend en nog lang niet achterhaald.
Ook in de internationale, verfilmde bestseller ”De Hongerspelen” (Van Goor, 2009) van de Amerikaanse schrijfster Suzanne Collins (gevolgd door de delen ”Vlammen” en ”Spotgaai”) komt een dominante regering naar voren. Het verhaal, bedoeld voor jongeren vanaf ongeveer 14 jaar, speelt zich af in het toekomstige Noord-Amerika. Daar heeft zich een nieuw land gevormd, Panem (naar ”panem et circenses”, brood en spelen).
Als waarschuwende herinnering aan een opstand uit het verleden heeft de regering de Hongerspelen in het leven geroepen: een gevecht tot de dood waar het hele land verplicht naar moet kijken. Wie er vechten? Elk district moet elk jaar een meisje en een jongen tussen de 12 en de 18 jaar naar het sportevenement afvaardigen.
”De Hongerspelen” is een prachtig boek met een mooie stijl, veel spanning, een innemende hoofdpersoon, goede motieven en terechte kritiek op een maatschappij die in haar wreedheid, oppervlakkigheid, egoïsme, materialisme en verdeling van de rijkdom verdacht veel op de onze lijkt. Neem alleen al de regenten, die zich in Panem meer bezighouden met hun uiterlijk, imago en kijkcijfers dan met het landsbelang.
Gelukkig is niet alle goedheid verdwenen. Zo is daar Katniss Everdeen, die zich opoffert voor haar zusje en zich vrijwillig opgeeft voor de Hongerspelen. Genoeg stof tot nadenken in deze tijd van verkiezingen, trendy gadgets, Tour de France en Wimbledon.
Terwijl de toekomstige wereld die Suzanne Collins schildert meteen al niet zo perfect overkomt, lijkt het in de trilogie van Ally Condie eerst allemaal fantastisch. In de eerste twee delen, ”Matched” en ”Crossed” (Lemniscaat, 2011 en 2012), bepaalt Condie, net als Collins, haar publiek bij de vraag hoever een regering mag gaan in haar regelzucht.
De Unie weet dankzij een geavanceerd computersysteem de perfecte partners aan elkaar te koppelen. Ze heeft de vergrijzing en het probleem van oplopende ziektekosten opgelost door een maximumleeftijd voor haar onderdanen vast te stellen: 80 jaar. Wie die leeftijd bereikt, moet een pilletje slikken en slaapt zachtjes in. De Unie zorgt voor een microkaart met een levensgeschiedenis voor de nabestaanden. De Unie verbiedt gevaarlijke films, boeken en andere cultuuruitingen – ze zouden mensen maar in verwarring brengen. En natuurlijk houdt de Unie iedereen nauwlettend in het oog. Om rust, orde en geluk te kunnen garanderen. Het doet allemaal erg aan Bradbury en Orwell denken, maar dan in een compleet nieuw jasje.
Hoofdpersoon Cassie heeft nooit vraagtekens geplaatst bij het systeem, maar als de overheid haar aan de rebelse Ky koppelt, komt haar wereld op z’n kop te staan. Het verhaal is af en toe een beetje te filosofisch, vooral in het (wat zwakkere) tweede deel langdradig, maar niet gek.
De Amerikaan Neal Shusterman dwingt de lezer van ”Gesplitst” (Lemniscaat, 2012) tot een evaluatie van een discutabele oplossing voor het probleem rond abortus en orgaandonatie. De regering van de door Shusterman verzonnen maatschappij heeft het volgende bedacht: ouders kunnen hun kinderen tussen hun dertiende en achttiende levensjaar opgeven als ”splitser”, waarna het lichaam van de jongvolwassenen uit elkaar wordt gehaald –uiteraard op een menswaardige en mensvriendelijke manier– en de organen worden hergebruikt.
Dat is een boeiende thematiek, maar als aan het einde van het boek zo’n operatie gedetailleerd wordt beschreven, moet je als lezer (en zeker als jongere) een sterke maag hebben. „„Linkerwandbeenkwab.” „Ik… ik… ik herinner me niet hoe ik heet, maar… maar…” „Rechterslaapkwab.” „…maar ik ben er nog.” „Rechtervoorhoofdskwab.” „…ik ben er nog.” „Rechterachterhoofdskwab.” „Ik ben er…” „Rechterwandbeenkwab.” „Ik ben.” „Hypothalamus.” „Ik.” „Verlengde merg.” „…””
De Belgische schrijfster Kirstin Vanlierde zoomt in ”Seqoia” en het pas verschenen ”Yuma” (Davidsfonds, 2010 en 2012) in op het probleem van onverdraagzaamheid en intolerantie. Ze doet dat door twee werelden tevoorschijn te toveren: een ondergronds Eden (dat niet zo paradijselijk is als het klinkt) en de Bovenwereld, die door een kernoorlog in het verleden behoorlijk woest en bijna ledig is.
Bewoners van beide rijken zijn vastgeroest in hun denken over zichzelf, hun maatschappij en de rest van de wereld. Best interessant en af en toe heel leerzaam, maar een scène tussen twee Edense mannen die gemeenschap hebben, hoeft van mij niet beschreven te worden, en al helemaal niet op een vrij positieve toon. Laat me dan maar vastgeroest en onverdraagzaam zijn.
In ”Inwijding” van Veronica Roth (Van Goor, 2012) is de regering weer op een andere manier de fout ingegaan, namelijk door de samenleving in vijf facties te verdelen: Oprechtheid, Zelfverloochening, Onverschrokkenheid, Vriendschap en Eruditie. Ieder jaar moeten alle 16-jarigen kiezen tot welke factie ze willen behoren. Voor Beatrice betekent dit een keus tussen haar familie en haar ware identiteit. ”Haar keus verandert alles”, verklapt de ondertitel, en dat is meer dan waar. Die keus houdt een reeks van andere keuzes in: tussen recht en onrecht, egoïsme en zelfverloochening, liefde en haat.
Een verhaal dat ietwat uit de toon valt, is ”Legend” van Marie Lu (Gottmer, 2012). Dat komt vooral doordat de futuristische, negatieve maatschappij slechts het decor vormt. Je weet dat het zich afspeelt in de republiek Amerika in 2130 en dat er een oorlog met de Koloniën woedt, maar dat is het wel zo’n beetje. Alle aandacht gaat naar de 15-jarige June en de eveneens 15-jarige Day. Day zou Junes broer hebben vermoord, en daarvoor wil ze hem tot elke prijs in handen krijgen.
Het ene hoofdstuk kijk je als lezer met June mee, het volgende hoofdstuk met Day. Zo wordt mooi duidelijk hoe beide jongeren over elkaar denken en hoe dat verandert.
Alleen jammer van dat open eind. Hoe ziet de toekomst van young adult June eruit? Het antwoord komt pas in 2013, als ”Prodigy” verschijnt.