Euthanasie in 3 procent van sterfgevallen
DEN HAAG – Bij 4050 patiënten in 2010 werd euthanasie en hulp bij zelfdoding toegepast. In acht op de tien euthanasiegevallen betrof het personen met kanker. Er was 300 keer sprake van euthanasie zonder dat de patiënt zelf daar om had gevraagd.
Dat blijkt uit onderzoek van drie universitaire ziekenhuizen (Amsterdam, Rotterdam en Utrecht) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) naar het effect van de euthanasiewet die sinds 2002 in Nederland geldt. De resultaten werden vandaag gepresenteerd in het internationaal medisch tijdschrift The Lancet. Aan het onderzoek werkten 6000 artsen mee.
In 2010 werd 9100 keer om euthanasie en hulp bij zelfdoding gevraagd. In 4050 gevallen werd de aanvraag gehonoreerd. Dat is 2,9 procent van het totaalaantal sterfgevallen dat jaar. In 2001 was dit 2,5 procent. Na een stijging daalde het percentage weer in 2005 tot 1,7, doordat artsen direct na het in werking treden van de euthanasiewet vaker verzoeken om euthanasie afwezen.
Het aantal gevallen van levensbeëindiging zonder verzoek van de patiënt daalde van 1000 in 1991 naar 300 in 2010. De keuze voor pijn- en symptoombestrijding, waaronder palliatieve sedatie, bij terminale patiënten met de dood als mogelijk gevolg, nam flink toe, van 28.000 in 2001 tot 50.000 in 2010.
Bij in totaal ruim 78.000 overledenen werd in 2010 een medische beslissing rond het levenseinde genomen. Dat is 58 procent van alle overlijdensgevallen. Onder medische beslissingen rond
het levenseinde vallen verschillende soorten handelingen. Meestal gaat het om intensiveringen van pijn- of symptoombestrijding.
Volgens dr. R. Seldenrijk, directeur van de Nederlandse Patiënten Vereniging (NPV), geven de cijfers geen reden optimistisch te zijn over de werking van de euthanasiewet. „Vooralsnog zie ik een stijging van het aantal euthanasiegevallen. Dat heeft onder andere te maken met het feit dat in onze samenleving de acceptatie om te lijden afneemt.”
Dat er nog steeds 300 euthanasiegevallen zijn zonder dat de patiënt daar om vraagt, vindt Seldenrijk zorgelijk. „Het aantal is weliswaar fors afgenomen, van 1000 naar 300, maar het gaat hier wel over iets dat in ons strafrecht moord heet. In de meeste gevallen zal het verzoek om euthanasie van de familie komen. Artsen blijken zo’n verzoek in de praktijk soms niet te kunnen weerstaan.”
De toegenomen vraag naar palliatieve sedatie duidt Seldenrijk positief. „Helaas begon oud-minister Borst destijds aan de verkeerde kant met haar euthanasiewet. Zij regelde eerst euthanasie en betrok vervolgens palliatieve sedatie erbij.” De NPV-directeur wil die twee niet tegen elkaar uitspelen. „Palliatieve sedatie geldt als verantwoord medisch handelen, euthanasie hoort onder het strafrecht. Het is niet juist deze twee met elkaar te vermengen.”
Er is volgens Seldenrijk geen reden om te concluderen dat het taboe van euthanasie af is. „Wel dat het onderwerp minder discussie geeft in ons land. Maar daar zit een gevaar in. Het lijkt erop dat euthanasie tot het gewone medisch handelen gaat behoren. Dat is absoluut niet zo. En het is ook niet zo dat euthanasie als een recht beschouwd moet of mag worden.”