De stenen verdwenen uit Spijk
SPIJK – De teloorgang van de steenindustrie in het Spijk had voor het Gelderse dorp langs de Rijn ingrijpende gevolgen. „De slager, de bakker en de supermarkt; ze zijn allemaal weg.”
Een schip van Veerhaven duwt een lading steenkool richting Duitsland, een spoor van wit schuim achter zich latend. Dat de Rijn bij Lobith ons land binnenkomt, zoals de doorsnee Nederlander denkt, wordt vandaag gelogenstraft. Spijk heeft namelijk de eer het eerste Nederlandse dorp te zijn waar de rivier vanuit Duitsland langsstroomt.
De meer dan tien steenfabrieken tussen Spijk en Tolkamer zijn op een na verdwenen, maar enkele straatnamen –Zandstraat, Steenstraat– en kleine roodgedekte arbeidershuisjes in Spijk herinneren nog aan vroeger tijden. Werkten in het midden van de negentiende eeuw nog honderden arbeiders uit het dorp bij de steenfabrieken, tegenwoordig heeft de enig overgebleven stenenproducent Van der Sanden niet meer dan vijftig werknemers in dienst. Door de productie grotendeels te automatiseren, is het bedrijf in staat tussen de 70 en de 100 miljoen straatstenen per jaar te produceren.
In de grote hal waar de productieband eindigt, stapelen robots de straatstenen in patroon op de pallets. Een wonderlijke gewaarwording. De robot legt het eindproduct zo neer dat stratenmakers uiteindelijk met een klem de stenen in elk gewenst patroon en verband in de straat kunnen plaatsen. Een heftruckchauffeur zet de pallets op de juiste plek op het terrein dat is onderverdeeld in vakken en nummers.
„Onze afnemers zijn vooral Nederlandse gemeenten”, zegt Fenke Paus, marketingmedewerker van de steenfabriek. „Veel steden willen de baksteen terug in het straatbeeld, misschien uit een soort hang naar nostalgie. Nijmegen, Den Haag, maar recent ook de gemeente Apeldoorn plaatsten grote orders.”
De modernisering van de steenindustrie heeft ertoe geleid dat er veel minder werknemers nodig zijn, stelt Paus. „We hebben alleen nog heftruckchauffeurs, onderhoudsmonteurs en mensen die de robots in de gaten houden nodig. Verder is het productieproces volledig geautomatiseerd.”
Kerstpakket
T. Ariessen (80) uit Lobith, oud-inwoner van Spijk en oud-werknemer van een van de steenfabrieken die het dorp rijk was, heeft niet zo veel op met de modernisering. „Eerst stookten we op kolen, toen op olie en vanaf 1970 op gas. De productie die de robots nu per dag voor hun rekening nemen, kostte ons vroeger een week. Dat klinkt allemaal rooskleurig, maar bedrijven van tegenwoordig schieten door in winstbejag. De leiding maakt het ene jaar een winst bekend van 10 miljoen euro, het jaar erop heeft ze het over een verlies van 1 miljoen euro. Hoezo verlies? Het is nog steeds 9 miljoen euro winst.”
Met stemverheffing: „Mensen willen altijd meer en niet voor elkaar onderdoen. Het gevolg is schulden. Wij waren in de jaren na de oorlog al tevreden als we eten hadden. Ik herinner me nog dat we van de fabrieksbaas ons eerste kerstpakket kregen: een grote kerstkrans. Bijzonder vonden we dat. Hoe groter het pakket in de jaren erna werd, hoe meer mensen gingen klagen.”
Ariessen loopt naar de kast en legt foto’s en documenten die herinneren aan zijn werkzame leven als ovenstoker in de steenfabriek op tafel. Zelfs de ontslagbrief die hij kreeg toen hij op zijn zestigste met de VUT ging, ontbreekt niet. „Het werk in de fabriek was „best zwaar”, zegt Ariessen. „Met de komst van een vakbond werden de arbeidsomstandigheden steeds beter. We hadden recht op twee flessen melk per dag, er kwam een kantine en we konden douchen.”
De teloorgang van de steenindustrie heeft het karakter van Spijk ingrijpend veranderd. Ariessen betreurt dat. „Ik woonde aan de Zandstraat. Het dorp had toentertijd ruim duizend inwoners en allerlei voorzieningen. Tegenwoordig wonen er nog geen 500 mensen, ook veel import. De slager, de bakker en de supermarkt; ze zijn allemaal weg.”
Bij het afscheid moet Ariessen nog één ding van het hart. „De gebakken stenen zoals wij ze maakten, waren degelijker dan de moderne exemplaren. Kenners konden vroeger een klinker en een gevelsteen op het gehoor van elkaar onderscheiden door ze tegen elkaar te slaan. Tegenwoordig klinkt dat geluid als een botsing van twee natte zakken. Stenen hebben geen klank meer.”
Van oost naar west langs het water. Vandaag deel 1 in een serie.